ECLI:NL:RBOBR:2022:5095

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
22/142
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit UWV over arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. H.L.H. Hermans, beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV. Het UWV had vastgesteld dat eiseres vanaf 8 juli 2021 20,73% arbeidsongeschikt was, en per 8 september 2021 haar WIA-uitkering stopgezet. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar arbeidsongeschiktheid ten onrechte was vastgesteld op minder dan 35%.

De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de medische rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. De verzekeringsarts had eiseres onderzocht en een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld, waaruit bleek dat eiseres met haar beperkingen nog in staat was om bepaalde functies uit te oefenen. Eiseres voerde aan dat haar beperkingen niet juist waren vastgesteld en dat zij slechts 12 uur per week kon werken.

De rechtbank oordeelde dat het UWV op zorgvuldige wijze tot zijn besluit was gekomen. De medische rapporten voldeden aan de voorwaarden van zorgvuldigheid, en de rechtbank vond dat eiseres niet voldoende had onderbouwd dat de rapporten onjuist waren. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres op 8 juli 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en verklaarde het beroep ongegrond.

De uitspraak werd gedaan op 17 november 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, en de proceskosten werden niet vergoed omdat eiseres in het ongelijk werd gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/142

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. H.L.H. Hermans),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: A. Mijs).

Procesverloop

Met het besluit van 7 juli 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV vastgesteld dat eiseres vanaf 8 juli 2021 20,73% arbeidsongeschikt is. Per 8 september 2021 is de uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) stopgezet.
Met het besluit van 9 december 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV geoordeeld dat eiseres vanaf 8 juli 2021 32,09% arbeidsongeschikt is. Omdat zij dus nog steeds minder dan 35% arbeidsongeschikt is, heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres had een WIA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 68,58%. Het UWV heeft op verzoek van de ex-werkgever een herbeoordeling gedaan van de arbeidsongeschiktheid van eiseres.
2. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er vijf functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 79,27% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. Omdat dit betekent dat eiseres 20,73%, dus minder dan 35%, arbeidsongeschikt is kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen. Daarom heeft het UWV de WIA-uitkering per 8 september 2021 stopgezet.
3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ziet voor wat betreft de geduide functies aanleiding af te wijken van de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hij heeft vier functies geduid en gelet op wat eiseres met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies kan verdienen, is het arbeidsongeschiktheidspercentage gewijzigd van 20,73 naar 32,09. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

4. Eiseres is het niet met het UWV eens. Volgens eiseres heeft het UWV haar beperkingen niet juist vastgesteld. Eiseres lijdt aan onder andere PTSS en werkt op dit moment 12 uur per week op therapeutische basis. Eiseres is van mening dat de maximale urenomvang moet worden verminderd naar 12 uur, omdat dit het maximale is wat redelijkerwijs van haar verwacht mag worden. Verder stelt eiseres dat zij met haar beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten.

Waarover het gaat in deze zaak

5. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 32,09% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 8 juli 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

6. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
7. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres telefonisch gesproken en onderzocht. Hij heeft onder andere de diagnose, de klachten en de prognose beschreven.
8. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 24 november 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier bestudeerd en informatie van de behandelaar bestudeerd. Ook heeft zij eiseres gesproken op de hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
9. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaar betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
10. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat sprake is van psychische klachten, waaronder PTSS en mogelijke persoonlijkheidsproblematiek. Bij eiseres is sprake van een aanzienlijke kwetsbaarheid, waarbij eiseres functioneert met de nodige hulpverlening om zich heen. Eiseres zou nader onderzoek en behandeling willen en bij onderzoek zijn er consistente objectiveerbare symptomen vast te stellen die doen vermoeden dat inderdaad nader onderzoek en behandeling wenselijk gaan zijn. Volgens de verzekeringsarts heeft eiseres veel moeite met onverwachtheden en kan zij weinig emoties hanteren in sociaal contact. Er zijn volgens de verzekeringsarts de komende maanden beperkingen te stellen in het functioneren, bijvoorbeeld op het gebied van voorspelbaarheid, maar ook op het gebied van duurbelastbaarheid. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor persoonlijk functioneren, sociaal functioneren en werktijden.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 24 november 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. Zij constateert dat uit de FML blijkt dat de verzekeringsarts in het persoonlijk functioneren beperkingen heeft aangenomen die erop gericht zijn dat eiseres in een werksituatie niet geconfronteerd wordt met een hoge werkdruk. Ook is in de FML rekening gehouden met het feit dat eiseres niet goed kan omgaan met onverwachte zaken en dat vanwege prikkelbaarheid ook veelvuldige storingen en onderbrekingen zo beperkt mogelijk worden geacht. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is in voldoende mate rekening gehouden met de psychische symptomen en aandoeningen.
12. Eiseres voert aan dat het UWV op onjuiste gronden heeft vastgesteld dat zij in staat is 24 uur te werken. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de urenbeperking dient te worden aangepast naar 12 uur. Zij werkt op dit moment 12 uur per week, waarbij zij op therapeutische basis werkzaamheden verricht. Eiseres is van mening dat dit de maximale urenomvang is die redelijkerwijs van haar verwacht mag worden. Daarnaast gaat eiseres mogelijk binnenkort een TRTC-traject of Psytrec volgen.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 24 november 2022 overwogen dat niet gesteld kan worden dat 12 uur het maximaal haalbare is voor eiseres. Dit gezien het dagverhaal van eiseres, waarbij zij naast 12 uur werk huishoudelijke en zorgtaken op zich neemt.
13. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Zij heeft in haar rapport van 24 november 2021 toegelicht waarom zij ook geen argumenten heeft om af te wijken van de verzekeringsarts met betrekking tot de gestelde duurbelastbaarheid. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Eiseres heeft dit niet gedaan. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
De arbeidskundige beoordeling
14. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML functies (beroepen/werkzaamheden) gevonden die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Hij heeft de schatting gebaseerd op:
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie;
- ( sbc-code 315100) Administratief ondersteunend medewerker;
- ( sbc-code 111190) Inpakker (handmatig).
Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat de functie van productiemedewerker industrie ongeschikt is voor haar, omdat sprake is van zowel deadlines als een hoog handelingstempo. Zij stelt dat in de FML onder 1.8.4. wordt vermeld dat zij slechts tot twee keer per week een deadline aan kan. In deze functie wordt verwacht dat ze elke dag een groot aantal printplaten verwerkt en er moet een weekproductie gehaald worden. Ook wordt volgens eiseres in deze functie een hoog handelingstempo vereist bij het uitvoeren van complexe taken, terwijl de FML onder 1.8.5. juist vermeldt dat eiseres problemen heeft met een hoog handelingstempo bij het uitvoeren van complexe taken. Eiseres stelt zich verder op het standpunt dat deze functie ongeschikt voor haar is, omdat zij zich in deze functie goed moet concentreren. En uit 1.8.7. van de FML blijkt dat eiseres is aangewezen op werk waarbij geen bijzondere eisen aan de concentratie mogen worden gesteld.
Ook de overige functies zijn volgens eiseres niet geschikt in verband met het meer dan twee deadlines per week moeten behalen en het hoge handelingstempo.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 8 december 2021 voldoende uitgelegd waarom de functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Hij heeft in zijn rapport van 22 april 2022 nog opgemerkt dat er geen plicht bestaat voor de arbeidsdeskundige om elk belastingpunt in een functie van een motivering te voorzien. Er bestaat volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep wel een plicht om elke signalering van een motivering te voorzien en dat heeft hij ook gedaan. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten uitgebreid besproken en nogmaals toegelicht waarom de functies geschikt zijn. De rechtbank vindt dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat is deze functies te vervullen.
15. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 8 juli 2021 met de middelste van de geduide functies 67,91% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende, zodat eiseres voor de overige 32,09% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

16. Omdat eiseres op 8 juli 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is heeft het UWV de WIAuitkering terecht stopgezet per 8 september 2021.
17. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 17 november 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Zwager, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.