ECLI:NL:RBOBR:2022:5166
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van overeenkomst op grond van oneerlijke handelspraktijken
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, heeft de kantonrechter op 10 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en een gedaagde. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. P.N. Meijer, vorderde vernietiging van een overeenkomst op basis van oneerlijke handelspraktijken. De eiseres stelde dat de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. M. Goedhart, haar niet correct had geïnformeerd over de aard van de werkzaamheden aan haar dak, waardoor zij een overeenkomst had gesloten die zij anders niet zou hebben gesloten. De gedaagde had een noodvoorziening aangebracht, maar de eiseres was in de veronderstelling gebracht dat het om een duurzame oplossing ging. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet aan zijn informatieplicht heeft voldaan en dat de overeenkomst als gevolg daarvan vernietigbaar is. De rechter heeft geoordeeld dat de eiseres recht heeft op terugbetaling van het door haar betaalde bedrag van € 1.200,-, omdat de gedaagde niet heeft bewezen dat de verrichte werkzaamheden enige waarde vertegenwoordigen. Daarnaast heeft de rechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 75,- voor de kosten van herstel van de regenpijp, maar de vordering voor herstel van de verzakte tuin en de expertisekosten zijn afgewezen. De gedaagde is in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 741,30. De wettelijke rente is toegewezen vanaf 28 oktober 2021.