Op 23 december 2022 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, geboren in 1987, die zich schuldig heeft gemaakt aan twee strafbare feiten: diefstal van broodjes en beschadiging van een kluisje in een supermarkt te Eindhoven op 13 september 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte heeft tijdens de zitting aangevoerd dat hij (strafrechtelijke) immuniteit toekomt, maar dit werd door de rechtbank niet onderbouwd en verworpen. De officier van justitie achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, en de verdediging heeft dit niet betwist.
De rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen, waaronder camerabeelden en verklaringen van het personeel van de supermarkt, geoordeeld dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. De rechtbank heeft ook de psychische toestand van de verdachte in overweging genomen. Ondanks aanwijzingen voor een ernstige psychotische stoornis, concludeerde de rechtbank dat er geen contra-indicaties waren voor het opleggen van de ISD-maatregel. De verdachte is eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten en vertoont een onverbeterlijke criminele houding.
De rechtbank heeft de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren opgelegd, met inachtneming van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de tijd in voorlopige hechtenis af te trekken van de duur van de maatregel. De beslissing is gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.