ECLI:NL:RBOBR:2022:5722
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van de WOZ-waarde van een woning en de onderbouwing daarvan door de heffingsambtenaar
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiser tegen de hoogte van de WOZ-waarde van zijn woning, vastgesteld door de heffingsambtenaar van de gemeente Sint-Michielsgestel. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde op € 298.000 vastgesteld per waardepeildatum 1 januari 2020, en deze waarde werd gehandhaafd in de uitspraak op bezwaar. Eiser, eigenaar van een appartement, betwistte deze waarde en stelde een lagere waarde van € 265.000 voor, maar onderbouwde zijn standpunt niet met toetsbare gegevens.
De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. De rechtbank wijst erop dat de vergelijkingsobjecten die door de heffingsambtenaar zijn gebruikt, voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van eiser. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar rekening heeft gehouden met de relevante verschillen tussen de woning en de vergelijkingsobjecten, en dat de gebruikte indexeringspercentages voor de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten adequaat zijn toegepast.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, omdat hij niet heeft aangetoond dat de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde onjuist is. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten, gezien de ongegrondheid van het beroep. De uitspraak is openbaar gedaan op 21 december 2022, en partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.