[gedaagde] voert daartegen, zakelijk weergegeven, het volgende verweer.
Het ontbreekt Trudo aan voldoende spoedeisend belang bij ontruiming van het gehuurde. Er is geen sprake van een acute onveilige situatie rondom het gehuurde.
[gedaagde] betwist dat zij tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst of het huurreglement.
Van drugshandel vanuit de woning is geen sprake geweest. Dat blijkt ook niet uit de bestuurlijke rapportage van de politie. [gedaagde] wordt nog niet strafrechtelijk vervolgd en het gehuurde is door de burgemeester ook niet gesloten. Er zijn verder geen attributen in het gehuurde aangetroffen die wijzen op drugshandel. Het politieoptreden is bovendien verricht op basis van een anonieme melding die voor [gedaagde] niet te verifiëren is.
De in het gehuurde aangetroffen drugs waren niet van [gedaagde] , maar van [C] , een voor de politie bekende gebruiker. [gedaagde] wist niet dat hij de drugs in het gehuurde had laten liggen. [gedaagde] heeft [C] enkel willen helpen. Inmiddels heeft zij [C] duidelijk gemaakt dat hij niet meer welkom is.
Het geld dat in het gehuurde is aangetroffen heeft ook niets te maken met drugshandel. Het was deels spaargeld van [gedaagde] en deels geld van haar zoon bedoeld voor de aankoop van een bed.
De bestemming van het gehuurde is ook niet gewijzigd. Het gehuurde is niet gebruikt voor de opslag of handel in drugs. Van gevaar voor omwonenden is evenmin sprake geweest. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat het gehuurde is gelegen in een probleemwijk waar meerdere coffeeshops zijn gevestigd en drugsoverlast niet ongebruikelijk is.
Voor zover [gedaagde] al een strafbaar feit zou hebben gepleegd, dan levert dat nog niet zonder meer een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst of artikel 7:213 BW op.
Indien als sprake zou zijn van een tekortkoming, dan rechtvaardigt deze niet de ontbinding van de huurovereenkomst gelet op de geringe betekenis daarvan.
Het valt op grond van het vorenstaande dan ook niet te verwachten dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden.
Ook een belangenafweging dient in het voordeel van [gedaagde] uit te vallen. [gedaagde] heeft een zwaarwegend belang om in het gehuurde te kunnen blijven wonen. Zij is inmiddels 66 jaar en woont al bijna 40 jaar in het gehuurde. Zij is gehecht aan haar woonomgeving en geliefd bij buurtbewoners. Daarnaast kamt zij met psychische klachten en zal ontruiming leiden tot een psychische noodsituatie. [gedaagde] heeft inmiddels hulp vanuit de WijkGGD. Dat traject zou door de ontruiming worden doorkruist.
Daar komt bij dat de situatie op de woningmarkt op dit moment zeer gespannen is.
Indien de vordering tot ontruiming toch zou worden toegewezen, dan dient aan [gedaagde] een langere termijn te worden gegund dan 14 dagen om het gehuurde te ontruimen.