In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 18 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het UWV over de beëindiging van de Ziektewetuitkering. Eiser, die als productiemedewerker werkzaam was bij Cleanlease B.V., had zijn uitkering per 20 januari 2020 beëindigd gekregen op basis van een medisch onderzoek door het UWV. Eiser was van mening dat het UWV onvoldoende rekening had gehouden met zijn beperkingen en dat het onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat het UWV niet voldoende had aangetoond dat het de juiste functieomschrijving had gehanteerd voor het werk van eiser. De rechtbank vond dat het UWV onvoldoende had onderbouwd dat eiser in staat was om zijn eigen werk uit te voeren, gezien de door eiser aangegeven beperkingen en de onduidelijkheid over de feitelijke werkzaamheden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit van het UWV en herstelde de Ziektewetuitkering van eiser per 20 januari 2020. Tevens werd het UWV veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, die op € 2.600,- werden vastgesteld.