ECLI:NL:RBOBR:2023:1920

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
22/2515 E
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake omgevingsvergunning voor supermarkt in Oss met betrekking tot parkeerplaatsen en herontwikkeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 26 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een supermarkt in het winkelcentrum "De Ruwert" in Oss. Eiseres, een B.V. uit Oss, had beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss, dat op 10 mei 2021 een omgevingsvergunning had verleend voor de verbouwing en uitbreiding van de supermarkt. Eiseres stelde dat het college niet voldoende had gekeken naar de parkeerbehoefte en de beschikbaarheid van parkeerplaatsen in het gebied.

De rechtbank oordeelde dat het college in een eerdere tussenuitspraak van 10 januari 2023 gebreken had geconstateerd in het besluit en het college de gelegenheid had gegeven om deze gebreken te herstellen. In de einduitspraak bevestigde de rechtbank dat het college de gebreken had hersteld door een inventarisatie van de feitelijk beschikbare parkeerplaatsen te maken en aan te geven hoe de parkeerbehoefte zou worden ingevuld. De rechtbank oordeelde dat de omgevingsvergunning voor de supermarkt in stand bleef, ondanks de zorgen van eiseres over de tijdelijke parkeerbehoefte tijdens de herontwikkeling van het gebied.

De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen van het besluit in stand. Eiseres kreeg recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten. De rechtbank benadrukte dat toekomstige ontwikkelingen, zoals een tijdelijk tekort aan parkeerplaatsen, geen reden waren om de omgevingsvergunning voor de supermarkt onrechtmatig te verklaren. De uitspraak werd gedaan door rechter M.J.H.M. Verhoeven, in aanwezigheid van griffier J.F.M. Emons.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/2515E

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 april 2023 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., uit [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. Busse),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss, verweerder

(gemachtigde: Th. van Zandvoort).
Als derde-partij neemt aan de zaken deel:
[naam] B.V.uit [vestigingsplaats] , vergunninghoudster (gemachtigde: mr. A. Kamphuis).

Procesverloop

Het college heeft in het besluit van 10 mei 2021 een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen en uitbreiden van een supermarkt in het winkelcentrum “De Ruwert” in Oss. In het bestreden besluit is het college bij het besluit tot het verlenen van een vergunning gebleven.
Eiseres heeft tegen bestreden besluit beroep ingesteld en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam] en [naam] namens eiseres en de gemachtigde van eiseres, de gemachtigden van het college, [naam] en de gemachtigde van vergunninghoudster.
In de tussenuitspraak van 10 januari 2023 (de tussenuitspraak) heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. In de beroepszaak heeft de voorzieningenrechter (verder: de rechtbank) het college in de gelegenheid gesteld om binnen acht weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
Het college heeft in reactie op de tussenuitspraak een aanvullende motivering ingediend.
Eiseres en de derde-partij hebben hierop schriftelijke gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen.
2. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort gezegd, overwogen dat het college ten onrechte niet heeft bekeken of al de parkeerplaatsen in het parkeeradvies van 2019 er ook daadwerkelijk waren op het moment van het nemen van het bestreden besluit en heeft de rechtbank geoordeeld dat het college er niet zonder meer van uit mocht gaan dat in de toekomstige situatie na de herinrichting daadwerkelijk 370 parkeerplaatsen beschikbaar zijn omdat de bouw van het gezondheidscentrum nog onzeker is. De rechtbank heeft het college de gelegenheid geboden deze gebreken te herstellen en de volgende aanwijzingen gegeven:
 Het college zal in ieder geval het aantal feitelijk aanwezige en beschikbare parkeerplaatsen in het plangebied van het parkeeradvies moeten aangeven.
 Het college zal moeten aangeven op welk moment en op welke wijze het plangebied zal worden heringericht als het nieuwe gezondheidscentrum niet wordt gerealiseerd. Hierbij zal het college moeten toelichten of (en zo ja waar) de extra parkeerplaatsen ten behoeve van de uitbreiding van de AH worden gerealiseerd en wanneer dat zal gebeuren.
3.1
Het college heeft een inventarisatie gemaakt van het aantal feitelijk beschikbare parkeerplaatsen per 31 januari 2023. Rondom het winkelcentrum zijn 276 parkeerplaatsen, bij Sterrebos 130 parkeerplaatsen.
3.2
Eiseres heeft dit aantal niet bestreden. De derde-partij heeft de inventarisatie bevestigd.
3.3
De rechtbank is van oordeel dat het college het gebrek in rechtsoverweging 7.5 van de tussenuitspraak heeft hersteld.
4.1
Het college heeft aangegeven dat de vergunde uitbreiding van de supermarkt betekent dat er 27 parkeerplaatsen bij moeten komen. Bij de herontwikkeling van het gehele gebied zal volgens het college sprake zijn van een toename van 114 parkeerplaatsen. Tezamen met de andere ontwikkelingen in het gebied (de verplaatsing van wijkcentrum Iemhof, de nieuwbouw van het gezondsheidscentrum en de mogelijke herbestemming van de apotheek met detailhandel) zal er na de gehele herontwikkeling behoefte zijn aan 84 parkeerplaatsen. Het college is van mening dat de herontwikkeling (met 114 extra parkeerplaatsen) ruimschoots voorziet in de toename van de parkeerbehoefte door de herontwikkeling (met 84 parkeerplaatsen). Het college is van mening dat met het verstrekken van een gemeentelijke garantie de komst van het nieuwe gezondheidscentrum zeker is gesteld. Het college is voornemens om de ruimte die is vrijgekomen door de sloop van het oude gebouw Iemhof in te richten als tijdelijke parkeerplaats met 30 à 40 parkeerplaatsen. Hiermee wordt ook voorzien in de tijdelijke toename van de parkeerbehoefte vanwege de supermarkt in afwachting van het realiseren van de volledige herontwikkeling. De herontwikkeling vindt plaats in 3 fasen waarbij fase 1 plaats zal vinden in het voorjaar van 2023.
4.2
Eiseres denkt dat in fase 1 weliswaar een parkeerterrein wordt heringericht maar dat hierdoor slechts 8 parkeerplaatsen extra ten behoeve van de supermarkt worden gecreëerd. Dat is niet genoeg om te voorzien in de extra behoefte vanwege de supermarkt. De tijdelijke parkeerplaats is volgens eiseres erg tijdelijk want de bouw van het gezondheidscentrum zal volgens planning starten in het najaar van 2023. Dan zijne er tot 2025 te weinig parkeerplaatsen beschikbaar. Zij denk overigens niet dat de bouw van het gezondheidscentrum zeker is door de gemeentelijke garantie nu er nog geen omgevingsvergunning is verleend. Zij vreest parkeeroverlast tijdens fase 2 en 3 van de herontwikkeling tot 2025
4.3
De derde-partij bevestigt dat de gemeenteraad heeft ingestemd met de gemeentelijke garantie. Al zou het gezondheidscentrum niet doorgaan dan kan door middel van de tijdelijke parkeerplaats worden voorzien in de parkeerbehoefte vanwege de supermarkt.
4.4
De rechtbank heeft in de tussenuitspraak al geoordeeld dat de toename van de parkeerbehoefte van de supermarkt 27 parkeerplaatsen bedraagt. De rechtbank ziet in hetgeen eiseres heeft aangevoerd geen reden voor twijfel aan de aangepaste berekeningen van de parkeerbehoefte van de totale herontwikkeling en het aantal parkeerplaatsen na de totale herontwikkeling. Indien de totale herontwikkeling is gerealiseerd en het gebied is heringericht, zijn er voldoende parkeerplaatsen om te voorzien in de parkeerbehoefte van de supermarkt.
4.5
Het college heeft niet gesteld dat na uitvoering van fase 1 kan worden voorzien in het benodigde aantal extra parkeerplaatsen voor de supermarkt. De rechtbank gaat er van na uitvoering van fase 1 niet voldoende extra parkeerplaatsen worden gecreëerd om in de extra parkeerplaatsen van de supermarkt te voorzien. Het college zal niet voor niets een tijdelijke parkeerplaats aanleggen. De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat met de aanleg van een tijdelijke parkeerplaats wordt voorzien in de benodigde extra parkeerplaatsen van de supermarkt in de periode dat de herontwikkeling volledig wordt gerealiseerd. Ook dit gebrek is hersteld.
4.6
De rechtbank kan niet uitsluiten dat tijdens de bouw van het nieuwe gezondheidscentrum het tijdelijke parkeerterrein wordt opgeheven en dat er dan tijdelijk te weinig parkeerplaatsen beschikbaar zijn. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank overwogen dat voor de realisatie van een nieuw gezondheidscentrum ook een omgevingsvergunning nodig is en dat de rechtmatigheid van de bestreden omgevingsvergunning voor de supermarkt niet afhankelijk is van de toekomstige omgevingsvergunning voor het gezondheidscentrum. Toekomstige ontwikkelingen, zoals een tijdelijk tekort aan parkeerplaatsen vanwege de bouw van het gezondheidscentrum zijn geen aanleiding voor het oordeel dat de omgevingsvergunning voor de bouw van de supermarkt onrechtmatig is. Bij een ontwikkeling zoals deze valt een tijdelijk tekort tijdens een overgangssituatie nooit helemaal uit te sluiten. Als dit tekort optreedt, kan eiseres het college verzoeken handhavend op te treden als het de spuigaten uitloopt. De rechtbank acht het desondanks zeer verstandig als partijen snel verder in overleg gaan over een alternatieve oplossingen voor de problemen van eiseres

Conclusie

7.1
Gelet op de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken, is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Omdat het college in zijn reactie op de tussenuitspraak de gebreken heeft hersteld, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. De omgevingsvergunning voor de bouw van de supermarkt blijft dus ook in stand.
7.2
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het college aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
7.3
Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Het college moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2,5 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,-, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus met een waarde per punt van € 837,- en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 837,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 2.092,50.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.092,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van
mr.J.F.M. Emons, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 april 2023.
Griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak en de tussenuitspraak/tussenuitspraken, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.