Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG ANTWERPEN in België,
[naam minderjarige] ,
[naam moeder] ,
Het procesverloop
De feiten
Het verzoek
De beoordeling
De beslissing
’s-Hertogenbosch.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 24 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot uitoefening van bevoegdheid op grond van artikel 12 van de verordening Brussel II-ter. Het verzoek is ingediend door de Jeugdrechtbank Antwerpen, die vraagt om de bevoegdheid over de minderjarige [naam minderjarige] over te dragen aan de Nederlandse rechtbank. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het verblijf van de moeder en de minderjarige in Nederland niet duurzaam is, wat leidt tot de conclusie dat de rechtbank Oost-Brabant niet beter in staat is om het belang van de minderjarige te beoordelen dan de Belgische Jeugdrechtbank. De kinderrechter heeft daarbij gekeken naar de wisselende verblijfplaatsen van de moeder en de minderjarige, en de betrokkenheid van Belgische instanties bij de situatie van het gezin. De kinderrechter heeft uiteindelijk het verzoek afgewezen, met de mogelijkheid voor de Jeugdrechtbank Antwerpen om opnieuw een verzoek in te dienen indien de omstandigheden wijzigen en het verblijf in Nederland bestendigt.