In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 31 mei 2023, wordt het beroep van eiser beoordeeld tegen de weigering van de Raad voor Rechtsbijstand om 49 toevoegingen terug op zijn naam te zetten. Eiser, die vanwege gezondheidsproblemen zijn advocatenpraktijk niet meer kon uitoefenen, had op 28 januari 2016 gezien dat de Raad deze toevoegingen had gemuteerd naar een derde partij. Eiser verzocht in oktober 2016 om deze toevoegingen terug te muteren, maar de Raad wees dit verzoek af. De rechtbank constateert dat het bestreden besluit van de Raad niet in redelijkheid kon worden genomen, omdat het eerdere mutatiebesluit onzorgvuldig was voorbereid en in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat de Raad zich niet kan beroepen op de formele rechtskracht van het mutatiebesluit, omdat dit evident onrechtmatig is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de Raad op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de Raad ook het griffierecht en proceskosten aan eiser moet vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige besluitvorming door bestuursorganen en de rechten van rechtzoekenden.