Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Inleiding
Wat ging aan deze procedure vooraf
Wat vindt het UWV
.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 5 juli 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiser, die zich op 31 januari 2020 ziekmeldde als industrieel spuiter, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het UWV concludeerde dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiser was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat zijn psychische klachten, waaronder agressie, depressie, ADHD, verslaving en PTSS, onvoldoende waren meegewogen. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsarts B&B beoordeeld, die op 8 februari 2022 concludeerde dat eiser niet voldeed aan de criteria voor arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten dat eiser geen recht had op een WIA-uitkering, omdat de medische belastbaarheid op de datum in geding niet voldoende was om te concluderen dat hij arbeidsongeschikt was. De rechtbank vond dat de verzekeringsarts B&B de beperkingen van eiser op een overtuigende wijze had gemotiveerd en dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat deze ondergeschat waren. Eiser had de mogelijkheid om in de toekomst opnieuw een aanvraag in te dienen als zijn gezondheidstoestand zou veranderen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en droeg het UWV op het griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden.