ECLI:NL:RBOBR:2023:3345

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
22/2799
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en beoordeling van medische situatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 5 juli 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiser, die zich op 31 januari 2020 ziekmeldde als industrieel spuiter, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het UWV concludeerde dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiser was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat zijn psychische klachten, waaronder agressie, depressie, ADHD, verslaving en PTSS, onvoldoende waren meegewogen. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsarts B&B beoordeeld, die op 8 februari 2022 concludeerde dat eiser niet voldeed aan de criteria voor arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten dat eiser geen recht had op een WIA-uitkering, omdat de medische belastbaarheid op de datum in geding niet voldoende was om te concluderen dat hij arbeidsongeschikt was. De rechtbank vond dat de verzekeringsarts B&B de beperkingen van eiser op een overtuigende wijze had gemotiveerd en dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat deze ondergeschat waren. Eiser had de mogelijkheid om in de toekomst opnieuw een aanvraag in te dienen als zijn gezondheidstoestand zou veranderen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en droeg het UWV op het griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/2799

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. B.N. van Driel).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiser voor een WIA-uitkering afgewezen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 6 oktober 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 20 februari 2023. Het UWV heeft op vragen van de rechtbank gereageerd met een rapport van de verzekeringsarts B&B van 19 mei 2023.
De rechtbank heeft het beroep op 14 juni 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn vriendin en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiser heeft voor het laatst gewerkt als industrieel spuiter voor gemiddeld 32,21 uur per week. Op 31 januari 2020 heeft eiser zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiser vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Eiser heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiser op 8 februari 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en heeft daarom geweigerd om aan eiser een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts B&B van 30 september 2022. De medische belastbaarheid van eiser is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 30 september 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 3 oktober 2022
.

Wat vindt eiser

6. Eiser is het niet eens met het UWV. Eiser heeft al lange tijd, al dan niet zijn hele leven, problemen door onder andere agressie, depressie, ADHD, verslaving en PTSS. Dit is vooral ontstaan in zijn kindertijd en jeugd. Tot op heden heeft hij dan ook meerdere behandelingen ondergaan, waaronder bij de psycholoog, de GGZ en verschillende afkickklinieken. Daarnaast heeft hij EMDR en agressietherapie gevolgd. Deze behandelingen hebben niet het gewenste effect gehad en eiser kampt nog steeds met dezelfde problemen. Hij staat open voor nieuwe behandelingen, maar er is bijna niks over wat hij nog niet heeft geprobeerd. Verder is eiser zijn dag- en nachtritme volledig omgedraaid, omdat hij liever overdag slaapt om problemen uit zijn omgeving uit de weg te kunnen gaan. Eiser heeft moeite met socialiseren en het reguleren van zijn emoties waardoor hij erg agressief uit de hoek kan komen. Als hij zijn agressie niet kan beheersen uit zich dat in bijvoorbeeld het kapot slaan van zijn knokkels. Ook heeft eiser snel last van onrust en paranoia. Dit is ontstaan door situaties uit het verleden waar wantrouwen uit is ontstaan. Bij elk geluid wat hij hoort en elk mens dat hij ziet heeft hij een vermoeden dat ze erop uit zijn om hem wat aan te doen. Als eiser dag in dag uit moet gaan werken en te maken krijgt met een meerdere, collega’s en instructies over wat hij wel of niet mag doen dan worden zijn klachten alleen maar erger. Hij benoemt dat hij veel verschillende werkgevers heeft gehad en dat al zijn banen zijn gestopt door zijn issues. Daarnaast vindt eiser dat zijn psychische klachten onvoldoende zijn meegewogen. Er is wel doorgevraagd naar zijn psychische klachten door de verzekeringsarts B&B, maar deze werden verworpen omdat er geen recente behandeling is geweest. Eiser stelt dat hoewel er de afgelopen tijd geen behandelingen zijn geweest dit niet betekent dat zijn klachten niet bestaan. Wanneer eiser moet praten over zijn problematiek dan komt de agressie snel naar boven. Dit heeft lichamelijke gevolgen. Ter onderbouwing van zijn standpunt wijst eiser op medische informatie en foto’s die hij heeft overgelegd. Eiser is er op dit moment slecht aan toe en denkt aan zelfmoord. Daarnaast beschadigt hij regelmatig zijn lichaam. Hij staat op met stress en gaat slapen met stress. Zijn handen en armen trillen heel de dag door de stress, onrust en agressie. Eiser heeft rust nodig en werken past hier niet bij.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 8 februari 2022 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 8 februari 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
De beoordeling van de belastbaarheid
9. In het rapport van 30 september 2022 heeft de verzekeringsarts B&B inzichtelijk toegelicht dat de stelling van eiser dat hij niet in staat is om te werken niet kan worden gevolgd omdat eiser niet voldoet aan één van de criteria van ‘geen benutbare mogelijkheden’. [1] Zo is er geen sprake van een opname, is eiser niet bedlegerig, niet ADL [2] -afhankelijk, heeft hij geen sterk wisselende mogelijkheden, geen verlies van mogelijkheden binnen drie maanden en is hij niet op basis van een ernstige psychische stoornis sterk beperkt in zijn persoonlijk en/of sociaal functioneren. De verzekeringsarts B&B heeft toegelicht dat wel duidelijk is dat sprake is van een mentale kwetsbaarheid in het algemeen en sterk gestoorde impulsregulatie op basis van met name een chronische PTSS waarmee in eventuele arbeid rekening moet worden gehouden. De verzekeringsarts B&B ziet aanleiding om naast de beperkingen die de verzekeringsarts heeft gesteld in de FML ook een beperking op te nemen voor samenwerken en een voorspelbare werksituatie. Verder heeft hij in de FML opgenomen dat eiser weliswaar direct contact met collega’s kan hebben maar slechts in of te midden van een klein groepje. Tenslotte is de verzekeringsarts B&B van mening dat klantencontacten teveel spanning en/of irritaties kunnen oproepen en daarom moeten worden uitgesloten. De verzekeringsarts B&B heeft de FML op deze punten aangepast.
10. Eiser heeft in beroep medische informatie en foto’s overgelegd. In het rapport van 20 februari 2023 heeft de verzekeringsarts B&B hierop gereageerd. De verzekeringsarts B&B geeft aan dat de medische informatie en het beroepschrift weinig nieuws bieden ten opzichte van wat al bekend was. De verzekeringsarts B&B begrijpt dat na de datum in geding eisers agressieklachten zijn toegenomen, maar dat deze toename niet mag worden betrokken in deze zaak omdat dit niet ziet op de datum in geding van 8 februari 2022. Anders dan eiser stelt, heeft de verzekeringsarts B&B eisers psychische problemen niet verworpen omdat er de afgelopen tijd geen behandelingen hebben plaatsgevonden. De verzekeringsarts B&B geeft aan dat zijn opmerkingen over het niet onder behandeling zijn waren bedoeld om aan te geven dat de beperkingen van eiser niet duurzaam zijn, wat betekent dat er nog een mogelijkheid is om adequate behandeling te kunnen afnemen. Verder heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat hij vond dat met name de sociale beperkingen waren onderschat en dat hij daarvoor in bezwaar aanvullende beperkingen heeft aangenomen. Wat betreft de in beroep ingediende foto’s heeft de verzekeringsarts B&B aangegeven dat hij zich kan voorstellen dat de uitingen van agressie of frustratie zich niet of in mindere mate voordoen als eiser niet hoeft te praten over zijn klachten en problemen wat in een werksituatie normaliter niet het geval zal zijn. Hij ziet hierin daarom geen aanleiding om meer beperkingen aan te nemen.
11. In het rapport van 19 mei 2023 heeft de verzekeringsarts B&B gereageerd op vragen van de rechtbank over het werken te midden van een klein groepje collega’s. De verzekeringsarts B&B heeft toegelicht dat direct contact met collega’s in of te midden van een klein groepje alleen mogelijk is voor eiser als met deze collega’s geen samenwerkingsverband bestaat. Samenwerken impliceert een vorm van communicatie waar eiser wordt verteld of gevraagd om een (deel)taak uit te voeren. Een dergelijke onderlinge afstemming kan bij eiser al voor agressie zorgen. Dat is een reden om hem op dit punt te beperken. Direct contact met een klein groepje collega’s om hem heen, waarvan hij dus niet afhankelijk is en/of waarmee hij niet hoeft samen te werken is volgens de verzekeringsarts B&B voor eiser niet bedreigend en/of zal zijn agressie niet dusdanig triggeren dat dit onaanvaardbare gevolgen heeft. Verder heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat en waarom de omstandigheden dat als eiser buiten komt hij meteen in een fightmodus zit en zijn agressie wordt getriggerd in drukte/mensen om hem heen, nog niet betekent dat deze gevoelens gevolgen hebben voor zijn medemens, al dan niet in een werksituatie.
12. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B in de rapporten van 20 februari 2023 en 19 mei 2023 de medische belastbaarheid van eiser op 8 februari 2022 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Gelet op deze nadere motiveringen ziet de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B de beperkingen van eiser heeft onderschat. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 8 februari 2022 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B in de rapporten van 20 februari 2023 en 19 mei 2023 voldoende duidelijk heeft onderbouwd waarom er niet meer beperkingen worden aangenomen voor de psychische klachten die eiser ervaart. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de verzekeringsarts B&B kennis heeft genomen van alle medische informatie en in bezwaar, op basis van de hoorzitting en de informatie, aanleiding heeft gezien verdere beperkingen aan te nemen.
13. Eiser heeft zowel in het beroepschrift als tijdens de zitting uitgebreid toegelicht welke klachten hij ervaart. De rechtbank begrijpt dat de door eiser ervaren beperkingen veel impact hebben op zijn dagelijks leven. Dit betekent echter niet dat de medische beoordeling in deze zaak ook onjuist is geweest. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. De informatie die eiser heeft overgelegd biedt geen medisch objectieve onderbouwing voor verdergaande beperkingen op 8 februari 2022. Zoals ter zitting is besproken, staat het eiser vrij om op het moment dat zijn gezondheidstoestand wijzigt of als hij behandelingen gaat volgen zich bij het UWV toegenomen arbeidsongeschikt te melden.
14. De rechtbank stelt verder vast dat de verzekeringsarts B&B pas in de beroepsprocedure nader heeft gemotiveerd waarom niet meer beperkingen zijn aangenomen voor de psychische klachten van eiser en waarom hij in staat wordt geacht tot direct contact met collega’s in of te midden van een klein groepje. Dit betekent dat aan het bestreden besluit een motiveringsgebrek kleeft. De rechtbank zal dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) passeren, omdat aannemelijk is dat eiser hierdoor niet is benadeeld. Ook als het gebrek zich niet had voorgedaan, zou een besluit met gelijke uitkomst zijn genomen. Het arbeidsongeschiktheidspercentage blijft namelijk minder dan 35%. Bovendien heeft eiser in beroep op de rapporten van de verzekeringsarts B&B kunnen reageren.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
15. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiser zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiser op 8 februari 2022 met de middelste van de drie geduide functies 76,67% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 23,33% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

17. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiser per 8 februari 2022 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
18. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt.
19. In de toepassing van artikel 6:22 van de Awb wordt in dit geval aanleiding gezien te bepalen dat het UWV het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- vergoedt.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan op 5 juli 2023 door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zoals neergelegd in artikel 2, vijfde lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
2.ADL = Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen.