Wat de rechtbank vindt
10
.Voor zover eiser in zijn beroepschrift verwijst naar dat wat hij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiser is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom hij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiser zal dus moeten aanvoeren waarom hij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
11. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
Medische grondslag van het bestreden besluit
12. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiser. Hij heeft eiser gezien en onderzocht op een spreekuur. Ook heeft hij de door eiser ingebrachte medische informatie meegewogen in zijn beoordeling. Gelet hierop vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep op een zorgvuldige en duidelijke manier de klachten van eiser, (onder andere) de vermoeidheid, prikkelgevoeligheid en pijnklachten, heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep aspecten van de medische situatie van eiser heeft gemist.
13. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische belastbaarheid van eiser in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 9 augustus 2021 beschreven aanleiding te zien om de FML te wijzigen. Hij acht een toename van de beperkingen ten opzichte van februari 2020 onaannemelijk, omdat het in de verwachting ligt dat de klachten door autisme en overbelasting gelijk zijn gebleven, dankzij de begeleiding die eiser heeft gehad. Ook is er geen geobjectiveerde verslechtering. Verder geldt voor autisme dat deze aandoening permanent aanwezig is en permanent voor dezelfde beperkingen zorgt. Variatie in de klachten zijn verschijnselen van over- of onderbelasting. De ervaren toename van klachten is het gevolg van niet-medische factoren en geen uiting van ziekte. Wel blijkt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep uit zijn onderzoek dat met de aangenomen beperkingen per het einde van de wachttijd nog onvoldoende rekening is gehouden met de gestelde diagnose. Hij vult de FML aan met beperkingen voor afleiding door anderen, specifieke voorwaarden voor het persoonlijk functioneren (namelijk moeite met organiseren, plannen en overzicht over een groter geheel bewaren), mate van zelfstandigheid en geluidsbelasting.
15
.De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep ingebrachte informatie niet leidt tot aanvullende beperkingen. Over het revalidatierapport geeft hij aan dat het intakeverslag met de revalidatiediagnose al bekend was. Dat de doelstellingen niet zijn behaald, eiser een toename van klachten ervaart en de fysieke belastbaarheid niet is verbeterd, ziet niet op de datum in geding. Over de informatie van de internist geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan dat het gestelde verband tussen diabetes en de vermoeidheid speculatief is, omdat de ernst van de geclaimde vermoeidheid niet in verhouding staat tot de hoogstens milde vermoeidheid die bij diabetes voorkomt. Ten aanzien van de overgelegde informatie van de arts van het centrum voor ME geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep – kort gezegd – aan dat hij het stellen van de diagnose CVS niet kan volgen, op basis van het onderzoek, de resultaten en de onderbouwing van de arts. Over de informatie van de psycholoog heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aangegeven dat hij de diagnose ‘autistische burnout’ niet kan volgen, omdat dit geen geaccepteerde classificerende stoornis is. De uitputting is deel van de chronische vermoeidheid. In de FML is bovendien rekening gehouden met de autistische beperkingen. Voor de rechtbank zijn deze toelichtingen begrijpelijk. Daarbij overweegt de rechtbank dat in de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling niet de ervaren klachten of diagnose doorslaggevend zijn, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid op de datum in geding als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd.
16. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Hij heeft toegelicht dat hij bij eigen onderzoek alleen aanwijzingen heeft gehad voor auditieve overprikkeling. Hiervoor zijn ook beperkingen gesteld. Over de urenbeperking heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht dat deze niet kan worden toegepast, omdat de ervaren stress een symptoom is van het autisme. Het stellen van de diagnose en de gevolgde psycho-educatie zouden redelijkerwijs moeten leiden tot inzicht, herkenning en begrip, met afname van stress als gevolg. Verder is de gestelde verslechtering van de nachtrust en vermoeidheid niet goed vast te stellen. Als laatste heeft eiser al lange tijd autisme en hij heeft hier ook voltijd mee gewerkt. Het is moeilijk te begrijpen dat voltijd werken niet meer mogelijk zou zijn, ook omdat arbeid met de aangenomen beperkingen volledig is aangepast aan het autisme. De rechtbank vindt deze onderbouwing voldoende duidelijk. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiser klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiser zijn klachten zelf ervaart. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing voor verdergaande beperkingen op 11 januari 2021.
17. De rechtbank heeft geen twijfel aan de medische beoordeling van de belastbaarheid van eiser per 11 januari 2021. Dat betekent dat eiser geacht wordt in staat te zijn werkzaamheden te verrichten, rekening houdend met de beperkingen zoals deze zijn opgenomen in de FML van 9 augustus 2021.
De arbeidskundige beoordeling
18. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML van
9 augustus 2021 functies gezocht die eiser met zijn medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:
- (111180) Algemeen Medewerker;
- (315133) Medewerker Post;
- (111160) Medewerker Atelier.
Aanvullend heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep een reservefunctie geselecteerd: (267051) Montagemedewerker.
19. Voor zover eiser heeft aangevoerd dat in de functies ‘medewerker post’ en ‘medewerker atelier’ geen rekening is gehouden met afleiding, anders dan door geluid, oordeelt de rechtbank dat dit niet kan slagen. De beperking voor afleiding door anderen (item 1.8.1) is door de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegespitst op auditieve prikkels. Hierover heeft de rechtbank al geoordeeld dat zij geen aanleiding ziet om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen.
20. De stelling van eiser dat hij niet meerdere taken op een dag kan doen en dat meerdere dagen achter elkaar actief zijn leidt tot een toename van klachten, is in feite ook gericht tegen de medische beoordeling. Ook hiervan heeft de rechtbank al geoordeeld dat zij geen reden ziet om hieraan te twijfelen.
21. Verder heeft eiser aangevoerd dat de functie van ‘medewerker post’ niet geschikt is, omdat eiser in deze functie geacht wordt overzicht te bewaren. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft ten aanzien hiervan in zijn rapport van 13 augustus 2021 gemotiveerd dat het om eenvoudige, routematige werkzaamheden gaat, die georganiseerd zijn. Het is niet nodig om zelf het overzicht over het grotere geheel te bewaren. Voor de rechtbank is deze toelichting voldoende. Uit de FML volgt niet, anders dan eiser stelt, dat het werk volledig moet zijn georganiseerd.
22. Voor wat betreft de functie van ‘medewerker atelier’ vindt de rechtbank dat het dragen van oordoppen geen onredelijke eis is, die niet van een medewerker gevergd mag worden.
23. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser op 11 januari 2021 met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 65,98% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als mechatronica monteur, zodat eiser voor de overige 34,02% arbeidsongeschikt is.