Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Partijen zijn verschenen.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter op 17 juli 2023 uitspraak gedaan over het ontslag op staande voet van een medewerker van Stichting Dichterbij. De verzoekster, die in de procedure werd vertegenwoordigd door mr. H.M. Paijmans, had op 4 april 2023 een glas in de richting van een manager gegooid en deze manager vervolgens een klap in het gezicht gegeven. De kantonrechter oordeelde dat deze gedragingen een dringende reden voor ontslag op staande voet opleveren. De verzoekster had aangevoerd dat het glas niet opzettelijk was gegooid en dat zij per ongeluk de manager had geraakt, maar deze stelling vond geen steun in het dossier. De kantonrechter benadrukte dat geweld op de werkvloer volstrekt ontoelaatbaar is en dat de verzoekster haar frustraties op een andere, gepaste manier had moeten uiten.
De kantonrechter wees de verzoeken van de verzoekster tot toekenning van een billijke vergoeding en een gefixeerde schadevergoeding af, omdat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was. Ook het verzoek om een wettelijke transitievergoeding werd afgewezen, omdat de feiten en omstandigheden die de dringende reden vormden, ook een ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van de verzoekster opleverden. De kantonrechter concludeerde dat de verzoekster ongelijk kreeg en veroordeelde haar in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de verweerster, Stichting Dichterbij, waren vastgesteld op € 793,00. De uitspraak werd in het openbaar gedaan door de kantonrechter en is een belangrijke bevestiging van de strikte regels rondom ontslag op staande voet in geval van geweld op de werkvloer.