ECLI:NL:RBOBR:2023:3728

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
22/1207
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van ZW-uitkering wegens verdiencapaciteit van eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 juli 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW)-uitkering door het UWV. Eiseres, die voor het laatst als callcenter medewerker werkte, had zich op 31 juli 2020 ziekgemeld en ontving een ZW-uitkering. Het UWV beëindigde deze uitkering per 5 september 2021, omdat eiseres meer dan 65% van haar eerdere loon kon verdienen. Na bezwaar van eiseres werd de beëindiging van de uitkering aangepast naar 1 juli 2022. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar medische situatie onvoldoende was onderkend en dat zij niet in staat was om de geduide functies te verrichten.

De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres in staat is om meer dan 65% van haar eerdere loon te verdienen. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts B&B zorgvuldig was uitgevoerd en dat de medische belastbaarheid van eiseres op overtuigende wijze was gemotiveerd. Eiseres had geen nieuwe informatie aangedragen die de eerdere beoordeling zou kunnen veranderen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de ZW-uitkering per 1 juli 2022 standhoudt. Eiseres krijgt geen proceskosten vergoed, omdat zij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/1207

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. L.A.M. van Vlerken),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: P.M.W. van der Helm).

Inleiding

Het UWV heeft bij besluit van 4 augustus 2021 de uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) van eiseres per 5 september 2021 beëindigd, omdat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
Het UWV heeft het bezwaar gegrond verklaard, met dien verstande dat de ZW-uitkering stopt vanaf 1 juli 2022.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 10 mei 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B).
De ex-werkgever heeft aangegeven dat hij niet als procespartij wil deelnemen aan de procedure, maar dat hij wel een kopie van de uitspraak wil ontvangen. Eiseres heeft geen toestemming gegeven om medische gegevens te delen met haar ex-werkgever. De rechtbank zal in de uitspraak geen medische informatie opnemen, om te voorkomen dat de ex-werkgever alsnog kennisneemt van de medische situatie van eiseres.
Met stilzwijgende toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres is voor het laatst werkzaam geweest als callcenter medewerker voor 16,50 uur per week. Op 31 juli 2020 heeft zij zich ziekgemeld. Aan eiseres is een ZW-uitkering toegekend. Eiseres is vanwege een medisch onderzoek in verband met de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb) opgeroepen voor een spreekuur.
2. Na medisch en arbeidsdeskundig onderzoek heeft het UWV besloten dat de ZW-uitkering van eiseres stopt op 5 september 2021
,omdat zij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Na een nieuw medisch en arbeidsdeskundig onderzoek heeft het UWV medegedeeld dat hij voornemens is om het besluit van 4 augustus 2021 te wijzigen. Het UWV is voornemens om de einddatum van de ZW-uitkering te wijzigen. Het UWV heeft vervolgens het bestreden besluit genomen zoals genoemd in de inleiding.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd en heeft daarom besloten om de ZW-uitkering met ingang van 1 juli 2022 te beëindigen.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 13 april 2022
.De medische belastbaarheid van eiseres is in bezwaar aangescherpt en opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 13 april 2022
.
6. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 28 april 2022
.

Wat vindt eiseres

7. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij verzoekt al hetgeen wat tijdens de bezwaarfase door haar is aangevoerd, als herhaald en ingelast te beschouwen. Eiseres is van mening dat het UWV haar belastbaarheid veel te ruim heeft ingeschat. De in het dossier beschikbare informatie en de in bezwaar ingebrachte informatie hadden voor het UWV reden moeten zijn om anders te beslissen of om nader onderzoek te verrichten. Bij eiseres is er sprake van een veelvoud aan ziektebeelden, die forse klachten en beperkingen met zich mee brengen. Ondanks dat het UWV onderkent dat deze medische problematiek speelt, heeft het UWV het medisch beeld onderschat. Diverse medische trajecten lopen nog of moeten nog worden gestart.
8. Het UWV heeft volgens eiseres ten onrechte bepaald dat zij in staat is om de geduide functies te verrichten. Vanwege haar klachten kan eiseres de functies niet uitoefenen, deze overschrijden haar belastbaarheid.
9. Eiseres verzoekt primair om haar ZW-uitkering te laten hervatten. Subsidiair verzoekt zij om over te gaan tot het benoemen van een onafhankelijk expertise-arts: een revalidatiearts (althans verzekeringsarts) en/of een neuroloog. Dit om eiseres haar complexe en veelomvattende beperkingen volwaardig in kaart te laten brengen.

Wat vindt de rechtbank

10. De vraag is of het UWV de ZW-uitkering van eiseres terecht per 1 juli 2022 heeft beëindigd, omdat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres meer kan verdienen dan 65% van het loon dat zij verdiende voor zij ziek werd, en daarom geen recht meer heeft op een ZW-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
12. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar wat zij in bezwaar heeft aangevoerd
,overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
13. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennisgenomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Zij heeft eiseres gesproken tijdens de hoorzitting en informatie opgevraagd bij de behandelaren. Deze informatie heeft de verzekeringsarts B&B meegewogen in de beoordeling. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
14. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
15. De verzekeringsarts B&B stelt dat het medisch beeld van de primaire beoordeling in bezwaar en in de opgevraagde medische informatie wordt bevestigd. De verzekeringsarts B&B stelt dat de arts op adequate wijze rekening heeft gehouden met eiseres haar beperkingen. Ter onderbouwing verwijst de verzekeringsarts B&B naar de opgevraagde medische informatie. Wat betreft de fysieke klachten heeft de verzekeringsarts B&B de FML aangepast. Zij heeft de beperkingen met betrekking tot lopen, staan, lopen tijdens werk en staan tijdens werk aangescherpt. Verder heeft zij beperkingen opgenomen voor de items duwen en trekken, tillen tijdens werk en dragen tijdens werk. De rechtbank kan dit volgen.
16. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres in beroep medische brieven van haar behandelaren ingediend. In het rapport van 16 december 2022 reageert de verzekeringsarts B&B op het beroepschrift van eiseres en de ingebrachte medische informatie. De verzekeringsarts B&B stelt dat deze informatie geen nieuwe informatie is met betrekking tot de fysieke klachten van eiseres. De in de brieven genoemde informatie was volgens de verzekeringsarts B&B al bekend en meegewogen. De verzekeringsarts B&B verwijst hierbij naar de aanvullende beperkingen met betrekking tot lopen en staan, duwen en trekken, en tillen en dragen, die zijn opgenomen in de FML van 13 april 2022. De verzekeringsarts B&B ziet daarom geen aanleiding om meer beperkingen aan te nemen voor de fysieke klachten. Verder stelt de verzekeringsarts B&B dat het feit dat nog behandelingen plaats zullen gaan vinden, geen invloed heeft op de gestelde beperkingen op de datum in geding. Van een tijdsinvestering was in de datum in geding immers nog geen sprake. De verzekeringsarts B&B komt tot de conclusie dat de ingediende medische stukken geen aanleiding geven om het eerder ingenomen standpunt te wijzigen. De rechtbank kan dit volgen en is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie uit de behandelend sector die eiseres in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen.
17. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen, zoals eiseres heeft verzocht.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
18. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen
19. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie geduide functies 100% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.

Conclusie en gevolgen

21. Het UWV heeft terecht besloten om per 1 juli 2022 de ZW-uitkering van eiseres te beëindigen, omdat zij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
22. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 20 juli 2023 door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.