ECLI:NL:RBOBR:2023:3891

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
C/01/390498 / HA ZA 23-133
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot voeging afgewezen wegens niet tijdig ingediende conclusie

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, heeft eiseres een incidentele vordering tot voeging ingediend op basis van artikel 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.G. Baan, verzocht om voeging van haar zaak met een nog niet bestaande procedure tegen A en B, die volgens haar nagenoeg identiek was aan de onderhavige zaak. De gedaagde partij, Netcar Juridische Dienstverlening B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. de Jong, voerde verweer en stelde dat voeging niet mogelijk was omdat de procedure nog niet bestond. De rechtbank oordeelde dat het verweer van Netcar faalde, aangezien de nieuwe zaak inmiddels was geregistreerd. Echter, de rechtbank oordeelde dat de incidentele vordering tot voeging niet tijdig was ingediend, omdat deze niet vóór de conclusie van antwoord in de hoofdzaak was ingediend. Hierdoor verklaarde de rechtbank eiseres niet-ontvankelijk in haar vordering. Eiseres werd ook veroordeeld in de proceskosten van het incident, die op € 598,00 werden begroot, met een aanvullende veroordeling voor nakosten. De zaak is opnieuw op de rol gezet voor beraad op 16 augustus 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/390498 / HA ZA 23-133
Vonnis in incident van 2 augustus 2023
in de zaak van
[eiseres],
te [plaats] ,
eisende partij in de hoofdzaak in conventie,
verwerende partij in de hoofdzaak in reconventie,
eisende partij in het incident,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. A.G. Baan te Oldenzaal,
tegen
NETCAR JURIDISCHE DIENSTVERLENING B.V.,
te Westerhoven,
gedaagde partij in de hoofdzaak in conventie,
eisende partij in de hoofdzaak in reconventie,
verwerende partij in het incident,
hierna te noemen: Netcar,
advocaat: mr. M.M. de Jong te Tilburg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het incidenteel vonnis van 26 april 2023,
- de incidentele conclusie tot voeging ex artikel 222 Rv,
- de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1.
[eiseres] vordert – samengevat – deze zaak te voegen met de bij de rechtbank aan te brengen zaak tussen [eiseres] en [A] en [B] . Volgens [eiseres] zijn de onderhavige zaak en de nog aan te brengen zaak nagenoeg identiek aan elkaar. In beide procedures zal over hetzelfde feitencomplex en over dezelfde standpunten geoordeeld moeten worden.
2.2.
Netcar voert verweer. Netcar voert op de eerste plaats aan dat voeging niet mogelijk is omdat wordt verzocht om voeging met een nog niet bestaande procedure. Dat verweer faalt. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat [eiseres] de nieuwe zaak heeft aangebracht op de rol van 19 juli 2023. De zaak is geregistreerd onder zaaknummer 394044 HA ZA 23-382.
2.3.
Het verweer van Netcar dat niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 222 lid 2 in combinatie met artikel 220 lid 2 Rv slaagt echter wel. Op grond van artikel 220 lid 2 Rv kan een vordering tot voeging op de voet van artikel 222 Rv door de eiser in de hoofdzaak slechts worden ingesteld bij de inleidende dagvaarding of bij incidentele conclusie vóór het antwoord. Daar is in dit geval niet aan voldaan. Zowel de incidentele conclusie tot voeging als de conclusie van antwoord in de hoofdzaak zijn op 7 juni 2023 genomen. De incidentele conclusie is dus niet vóór het antwoord genomen. De rechtbank zal [eiseres] daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn incidentele vordering. Wat partijen verder nog hebben aangevoerd hoeft daarom niet meer te worden besproken.
2.4.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
verklaart [eiseres] niet-ontvankelijk in haar vordering,
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het incident, aan de zijde van Netcar tot op heden begroot op € 598,00,
3.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis,
3.4.
verklaart de veroordelingen onder 3.2 en 3.3 uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 16 augustus 2023 voor beraad mondelinge behandeling.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023.