Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.De procedure
- de incidentele conclusie tot voeging ex artikel 222 Rv,
- de conclusie van antwoord in het incident.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, heeft eiseres een incidentele vordering tot voeging ingediend op basis van artikel 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.G. Baan, verzocht om voeging van haar zaak met een nog niet bestaande procedure tegen A en B, die volgens haar nagenoeg identiek was aan de onderhavige zaak. De gedaagde partij, Netcar Juridische Dienstverlening B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. de Jong, voerde verweer en stelde dat voeging niet mogelijk was omdat de procedure nog niet bestond. De rechtbank oordeelde dat het verweer van Netcar faalde, aangezien de nieuwe zaak inmiddels was geregistreerd. Echter, de rechtbank oordeelde dat de incidentele vordering tot voeging niet tijdig was ingediend, omdat deze niet vóór de conclusie van antwoord in de hoofdzaak was ingediend. Hierdoor verklaarde de rechtbank eiseres niet-ontvankelijk in haar vordering. Eiseres werd ook veroordeeld in de proceskosten van het incident, die op € 598,00 werden begroot, met een aanvullende veroordeling voor nakosten. De zaak is opnieuw op de rol gezet voor beraad op 16 augustus 2023.