Uitspraak
1.De procedure
- conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met 16 producties;
- het bericht van 5 juli 2023 met producties 17 en 18 van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling van 14 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
"om voor 19 juni 2020 alle materialen te leveren en de afgesproken werkzaamheden correct uit te voeren". Op 28 juni 2020 (productie 7 bij de conclusie van antwoord) heeft [gedaagde] wederom een mail aan [eiser] gestuurd waarin hij kenbaar maakt dat de achterdeur/het kozijn te smal is. Hij meldt:
"wij gaan er van uit dat deze fout op zeer korte termijn wordt opgelost". Op 23 juli 2020 (productie 9 bij de dagvaarding) heeft [gedaagde] een brief gestuurd aan [eiser] waarin onder meer wordt gemeld dat het door [eiser] geleverde werk slecht is. [eiser] wordt in de gelegenheid gesteld om
"alle gebreken en schades betreffende de kozijnen te herstellen c.q. verhelpen". [eiser] heeft per brief van 2 augustus 2020 de gebreken betwist en heeft laten weten bij zijn rondgang op 24 juni 2020 geen beschadigingen te hebben gezien. Hij heeft incassobureau GGN Mastering Credit B.V. op 6 augustus 2020 een aanmaning laten sturen ten behoeve van de drie onbetaalde facturen.
" daar waar van toepassing - graag in de gelegenheid werd gesteld om tot herstel over te gaan". Per e-mail van 29 maart 2021 (productie 16 bij de dagvaarding) heeft de gemachtigde van [gedaagde] aangegeven dat [eiser] niet meer in de gelegenheid wordt gesteld om eventueel herstel uit te voeren. Zij meldt
"Ik wijs u er (…) dat uw client reeds bij brief d.d. 23 juli 2020 in gebreke is gesteld, met de sommatie om over te gaan tot herstel (…). Hiertoe was uw client niet bereid, waarna client per brief d.d. 21 augustus 2020 aanspraak heeft gemaakt op vergoeding van een (vervangende) schadevergoeding. Hiermee is herstel van de baan". Daarna heeft tussen partijen nog een mailwissseling plaatsgevonden die ziet op onderhandelingen teneinde een regeling te treffen.
4.De beoordeling
.Bij samenloop van aanneming van werk en consumentenkoop volgt uit artikel 7:5 lid 4 BW dat bij levering van roerende zaken de regels van consumentenkoop prevaleren boven de regels van aanneming van werk, ingeval de regels met elkaar strijdig zijn.