In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 3 februari 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een bedrijf in Heesch. Het bedrijf had een last onder dwangsom opgelegd gekregen van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze vanwege geuroverlast die voortkwam uit de productie van frites. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het voorbakken van frites leidt tot onaanvaardbare geuroverlast voor de nabijgelegen bedrijfswoningen op het bedrijventerrein Bernheze. Gezien de voorgeschiedenis en de belangen van de omwonenden, weegt het belang van de omwonenden bij een spoedige beëindiging van de geuroverlast zwaarder dan het financiële belang van het bedrijf om de huidige bedrijfsvoering voort te zetten.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de overtreding die voortvloeit uit het voorbakken van frites binnen één week na de verzending van de uitspraak moet worden beëindigd. Het bedrijf had bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in overweging genomen dat, indien het bedrijf zijn productieproces langer dan een week stil moet leggen, dit grote financiële gevolgen kan hebben voor het voortbestaan van de onderneming. Desondanks heeft de voorzieningenrechter besloten om het bestreden besluit ten aanzien van de eerste overtreding te schorsen, omdat de uitvoering van het besluit voor het bedrijf zware gevolgen heeft.
De voorzieningenrechter heeft partijen uitgenodigd om ter zitting te verschijnen om te beoordelen of de voorlopige voorziening moet worden opgeheven of gewijzigd. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.