10.3.De rechtbank stelt vast dat eiser voorafgaand aan het nemen van het bestreden besluit niet in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord. De verplichting om in bezwaar te horen is opgenomen in artikel 7:2 van de Awb. In artikel 7:3, aanhef en onder a tot en met e, van de Awb staan situaties beschreven wanneer van het horen kan worden afgezien. Uit het dossier blijkt niet dat in deze zaak sprake is van een kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond bezwaar. Ook blijkt uit het dossier niet dat eiser heeft afgezien van een hoorzitting, dat hij niet binnen een gestelde redelijke termijn heeft aangegeven gebruik te willen maken van zijn recht te worden gehoord of dat het UWV aan het bezwaar volledig is tegemoet gekomen. Daarom is niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 7:3, aanhef en onder a tot en met e, van de Awb. Dit betekent dat eiser en zijn gemachtigde ten onrechte in bezwaar niet zijn gehoord. Het bestreden besluit is daarmee onzorgvuldig voorbereid, zodat dit besluit in strijd met artikel 3:2 van de Awb is genomen. Aannemelijk is dat eiser door dit gebrek niet is benadeeld. Hij heeft de gelegenheid gehad om in beroep zijn standpunt, ook mondeling, naar voren te brengen en stukken te overleggen. De rechtbank ziet daarom aanleiding om dit gebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Awb.
Medische grondslag van het bestreden besluit
11. Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep(de Raad) volgt dat voor situaties, waarin de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd wordt betwist en waarin in de primaire fase geen spreekuurcontact is geweest met een geregistreerde verzekeringsarts, in de bezwaarfase een betrokkene tijdens een spreekuurcontact door een verzekeringsarts B&B moet worden gezien. Van een spreekuurcontact kan in zo’n situatie in beginsel slechts worden afgezien indien de verzekeringsarts B&B voldoende kan motiveren dat in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie, een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde heeft.
12. Eiser is zowel in de primaire fase als in bezwaar niet gezien door een geregistreerde verzekeringsarts. Een primaire arts heeft eiser op een fysiek spreekuur medisch onderzocht en de verzekeringsarts B&B heeft volstaan met een dossieronderzoek. In het rapport van 13 juli 2022 heeft de verzekeringsarts B&B niet gemotiveerd waarom van een spreekuurcontact met een verzekeringsarts kon worden afgezien. Ook dit is een zorgvuldigheidsgebrek in het bestreden besluit. In beroep heeft het UWV dit gebrek hersteld. Naar aanleiding van vragen van de rechtbank heeft het UWV eiser alsnog uitgenodigd voor een fysiek spreekuur bij een verzekeringsarts B&B. Dit spreekuur heeft plaatsgevonden op 5 juli 2023. Naar aanleiding van dit spreekuur heeft de verzekeringsarts B&B het rapport van 25 juli 2023 opgesteld. Uit dit rapport volgt dat tijdens het spreekuur is gesproken over de klachten van eiser en zijn dagverhaal. De verzekeringsarts B&B heeft daarnaast een lichamelijk onderzoek verricht. Ook heeft hij bij zijn beoordeling betrokken de bevindingen van het fysieke spreekuur van de primaire arts van 10 maart 2021, waaronder een onderzoek naar de knijpkracht ten aanzien van de rechterarm, en de bevindingen van de verzekeringsarts B&B ten aanzien van de in beroep ingebrachte medische informatie, zoals vermeld in het rapport van 5 januari 2022. Anders dan eiser, vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts B&B met deze onderzoekshandelingen op een zorgvuldige wijze de medische belastbaarheid van eiser op de datum in geding heeft vastgesteld.
13. De rechtbank ziet aanleiding (ook) het onder 12. geconstateerde zorgvuldigheidsgebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Awb te passeren, omdat aannemelijk is dat eiser hierdoor niet is benadeeld. Zoals hierna onder 14. tot en met 19. zal worden overwogen, zou – ook als het gebrek zich niet zou hebben voorgedaan – een besluit met gelijke uitkomst zijn genomen.
De beoordeling van de belastbaarheid
14. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsartsen B&B de medische belastbaarheid van eiser in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden hebben gemotiveerd.
15. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat zijn tilkracht, specifiek aan de rechterarm, is onderschat. De verzekeringsarts B&B heeft in het rapport van 14 juli 2021 gemotiveerd dat een beperking ten aanzien van de inzet van de rechterarm bij zwaar duwen en trekken passend is. Zij heeft toegelicht dat eiser links niet beperkt is voor tillen en dragen tot vijftien kilogram en dat hij rechts beperkt is voor tillen en dragen van twee tot vijf kilogram en dat daarom terecht is gekozen voor een beperking voor tien kilogram met een toelichting. De verzekeringsarts B&B heeft daarnaast in het nadere rapport van 5 januari 2022 gemotiveerd dat de informatie van de behandelaar die eiser in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. De verzekeringsarts B&B geeft aan dat de ingebrachte informatie in beroep geen evident nieuwe feiten of omstandigheden bevat. Er was al bekend dat eiser in de voorgeschiedenis klachten had van de ellebogen, de schouder en laatstelijk opnieuw de elleboog rechts. Er is rekening gehouden met verminderde belastbaarheid van de beide armen, waarbij rechts meer beperkt is dan links. Bij onderzoek blijkt ook dat de kracht rechts weliswaar minder is dan links, maar nog wel aanwezig is. De armen en handen zijn verder goed beweeglijk in alle richtingen. Ook valt op dat er geen sprake is van atrofie van de armspieren, wat wel te verwachten is bij het langdurig niet kunnen gebruiken van de arm door de klachten. De beperkingen die zijn gesteld op het vlak van trillingsbelasting, knijp- en grijpkracht, schroefbewegingen, reiken, zwaar duwen en trekken, tillen en dragen zijn dan ook voldoende, aldus de verzekeringsarts B&B. Uit het rapport van de verzekeringsarts B&B van 25 juli 2023 blijkt dat onder andere onderzoek is verricht aan de rug, schouders, ellebogen, handen en vingers. Aan de ellebogen zijn geen bewegingsbeperkingen vastgesteld. Zowel de handen, vingers als schouders zijn normaal bewegelijk. Er is geen zichtbare atrofie. De verzekeringsarts B&B geeft aan dat eiser armklachten had op de datum in geding. In de beperkingen is dit meegenomen door de primaire arts. In een later stadium volgde daarvoor een ingreep, waarbij een nettoyage van het ellebooggewricht is uitgevoerd. De klachten zijn daarna niet volledig over gegaan, maar gezien de op 13 augustus 2020 aangegeven beperkingen, de bevindingen bij het onderzoek door de verzekeringsarts B&B in het rapport van 5 januari 2022 en de huidige bevindingen bij het eigen onderzoek van de verzekeringsarts B&B ziet hij geen aanleiding om de beperkingen per de datum in geding anders in te schatten dan de primaire arts heeft gedaan. De rechtbank kan deze motivering volgen.
16. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen zoals vastgesteld in de FML van 13 april 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
17. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 13 april 2021 vastgesteld dat eiser niet geschikt is voor zijn eigen werk als isoleerder, omdat deze functie zijn belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die eiser in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 111180) Monteur printplaten;
- ( sbc-code 267051) Medewerker handsolderen;
- ( sbc-code 111120) Medewerker logistiek.