ECLI:NL:RBOBR:2023:4944
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na WIA-beoordeling en geschiktheid van functies
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 13 oktober 2023, wordt de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiser per 17 januari 2021 beoordeeld. Eiser ontving sinds 15 mei 2019 een Ziektewet-uitkering, maar het UWV concludeerde op basis van een WIA-beoordeling dat hij meer dan 65% van zijn eerdere loon kon verdienen. Eiser ging in bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde zijn bezwaar ongegrond. Eiser diende hierop een beroepschrift in, waarop het UWV reageerde met een verweerschrift. De rechtbank besloot de zaak schriftelijk te behandelen, omdat beide partijen geen mondelinge behandeling wensten.
De rechtbank oordeelt dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld bij de beëindiging van de uitkering. De verzekeringsarts heeft dossierstudie verricht en eiser onderzocht, waarbij zijn medische voorgeschiedenis is besproken. De rechtbank concludeert dat de rapportages van het UWV geen tegenstrijdigheden bevatten en dat de conclusies logisch voortvloeien uit de onderzoeksbevindingen. Eiser's argumenten over onvoldoende medische onderbouwing en de geschiktheid van de geselecteerde functies worden verworpen. De rechtbank stelt vast dat eiser, ondanks zijn matige beheersing van de Nederlandse taal, in staat is om de geselecteerde functies te vervullen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, bevestigt de beëindiging van de Ziektewet-uitkering door het UWV en kent geen griffierecht of proceskostenvergoeding toe aan eiser. Deze uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid van het UWV in de beoordeling van de belastbaarheid van eiser en de geschiktheid van de functies die aan hem zijn aangeboden.