ECLI:NL:RBOBR:2023:5034

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
22/2806
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een WIA-uitkering door het UWV en de medische situatie van de eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 19 oktober 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres, die als algemeen schoonmaakonderhoud medewerker werkte, had zich op 24 september 2019 ziek gemeld en verzocht om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het UWV had haar aanvraag afgewezen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar aangetekend, maar het UWV handhaafde zijn besluit.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres behandeld op 10 oktober 2023, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV en de werkgever. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de medische situatie van eiseres op zorgvuldige wijze heeft beoordeeld, waarbij de verzekeringsarts en de arts bezwaar en beroep de klachten van eiseres in hun rapportages hebben meegenomen. Eiseres voerde aan dat haar klachten niet goed waren onderkend en dat er meer beperkingen moesten worden aangenomen dan het UWV had gedaan.

De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres op 21 september 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank vond dat de medische beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de vastgestelde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Eiseres kreeg geen gelijk in haar beroep, en de rechtbank wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische onderbouwing in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/2806

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J. Engels),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: E.A.M. Vervoort).
Aan dit geding heeft verder deelgenomen:
[naam] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] , derde partij (hierna: werkgever)
(gemachtigde: [naam] .

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiseres voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 10 oktober 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B).
De werkgever heeft verklaard als derde-partij aan het geding te willen deelnemen. Eiseres heeft geen toestemming gegeven om medische gegevens te delen met haar werkgever. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:32, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beslist dat alleen de gemachtigde van de werkgever van de medische stukken kennis mag nemen. De rechtbank zal in de uitspraak geen medische informatie opnemen, om te voorkomen dat de werkgever alsnog kennisneemt van de medische situatie van eiseres.
De rechtbank heeft het beroep op 10 oktober 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, de schoondochter van eiseres, de gemachtigde van het UWV en de gemachtigde van de werkgever.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres was bij de werkgever werkzaam als algemeen schoonmaakonderhoud medewerker voor 28,94 uur per week. Zij meldde zich op 24 september 2019 ziek voor deze werkzaamheden.
2. Eiseres heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt eiseres

3. Eiseres is het niet eens met het UWV en vindt dat het besluit onzorgvuldig is voorbereid. Zij meent dat zij meer beperkingen ondervindt dan door de verzekeringsarts
(de rechtbank begrijpt: de verzekeringsarts B&B en de arts bezwaar en beroep (arts B&B))wordt aangenomen. Op zitting heeft eiseres aangevoerd dat ze vindt dat er een beperking voor torderen in de rubriek dynamische handelingen aangenomen had moeten worden. Eiseres heeft verschillende pijnklachten. Eiseres heeft op zitting verder aangegeven dat van een specifiek type klachten niet kan worden uitgesloten dat deze het gevolg zijn van een aandoening die wel op de datum in geding aanwezig was. De behandeling voor deze klachten heeft nog niet mogen baten. Door de pijnklachten ervaart eiseres ook psychische klachten. Ze krijgt van familie hulp bij het uitvoeren van huishoudelijke taken en administratie. Volgens eiseres heeft het gesprek met de verzekeringsarts te kort geduurd en zij voelt zich niet serieus genomen. Eiseres heeft medische informatie ingebracht van haar behandelaren.
4. Eiseres vindt het onduidelijk hoe zij de geduide functies zou kunnen vervullen, in verband met haar pijnklachten.

Wat vindt het UWV

5. Het UWV vindt dat eiseres op 21 september 2021 minder dan 35%, namelijk 21,01%, arbeidsongeschikt is en heeft daarom geweigerd om aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
6. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts B&B en een arts B&B van 29 september 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 29 september 2022.
7. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 6 oktober 2022.
8. Het UWV heeft op zitting aangegeven niet te kunnen reageren op wat eiseres op zitting heeft aangevoerd. Het UWV is van mening dat dit medisch inhoudelijk nieuwe argumenten zijn.

Wat vindt de werkgever

9. De werkgever heeft zich op zitting achter het UWV geschaard voor wat betreft wat eiseres op zitting naar voren heeft gebracht.

Wat vindt de rechtbank

10. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 21 september 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
11. De rechtbank vindt dat eiseres niet in strijd heeft gehandeld met de goede procesorde door op zitting nog aan te voeren dat ook een beperking moet worden aangenomen voor het torderen bij dynamische handelingen en/of door wat zij stelde over de oorzaak van specifieke klachten die na de datum in geding zijn ontstaan. De rechtbank vindt dat het UWV en de werkgever op zitting op deze punten hadden kunnen reageren. De rechtbank zal daarom ook deze punten hieronder bespreken.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
12. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B en arts B&B hebben kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. De arts B&B heeft eiseres gesproken tijdens de hoorzitting. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts B&B en de arts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten hebben betrokken bij de medische beoordeling. De gestelde korte duur van het gesprek van eiseres met de arts B&B is voor de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het onderzoek. Eiseres heeft niet inzichtelijk gemaakt welke medische informatie gemist zou zijn. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B en de arts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres hebben gemist. De rechtbank vindt het vervelend voor eiseres dat zij zich niet serieus genomen voelt, maar dit gevoel van eiseres maakt niet dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest.
De beoordeling van de belastbaarheid
13. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B en de arts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 21 september 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden hebben gemotiveerd. Zij hebben aanleiding gezien om de FML te wijzigen en daarbij inzichtelijk gemotiveerd op welke punten en waarom. Ten aanzien van een deel van de klachten geven ze aan dat deze klachten ruim na de datum in geding zijn ontstaan en daarom niet relevant zijn. Over wat eiseres op zitting heeft aangevoerd over de mogelijke oorzaak van bepaalde specifieke klachten merkt de rechtbank op dat ook áls deze klachten al zouden voortvloeien uit een aandoening die wel op datum in geding aanwezig was, dit nog niet maakt dat de klachten mee kunnen worden genomen in de beoordeling op datum in geding. Het gaat namelijk om de beperkingen die uit deze klachten voortvloeien. En gesteld noch gebleken is dat de klachten in kwestie op datum in geding al voor beperkingen zorgden. Verder hebben de verzekeringsarts B&B en arts B&B aangegeven dat de door eiseres aangegeven beperkingen slechts deels geobjectiveerd zijn.
14. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B in het nadere rapport van 13 april 2023 voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie uit de behandelend sector die eiseres in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. Hij heeft toegelicht dat er kenbaar en gemotiveerd rekening is gehouden met de klachten, zoals die er waren rond de datum in geding. De ingebrachte informatie geeft geen aanleiding om het standpunt te wijzigen.
15. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 21 september 2021. Dit geldt ook voor de op zitting aangevoerde beperking voor het torderen in de rubriek dynamisch handelen.
16. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 21 september 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B en de arts B&B hebben vastgesteld in de FML van 29 september 2022.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
17. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 21 september 2021 met de middelste van de drie geduide functies 78,99% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 21,01% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

19. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiseres per 21 september 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
20. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, wijst de rechtbank het verzoek om schadevergoeding af, worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 19 oktober 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.