In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, staat de aansprakelijkheid van de vervoerder centraal in verband met schade aan varkensvlees tijdens transport. De eiseres, bestaande uit twee B.V.'s en de rechtspersoon Chubb European Group SE, heeft de vervoerder aangeklaagd voor schade die is ontstaan door het vallen van het varkensvlees, dat volgens hen het gevolg was van een verkeerde stuwing. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 30 maart 2022 de vervoerder opgedragen tegenbewijs te leveren tegen de stelling dat de verkeerde stuwing de oorzaak was van het vallen van het vlees. Na het horen van getuigen en het inbrengen van rapporten, heeft de rechtbank geconcludeerd dat de vervoerder niet in staat is geweest om het tegenbewijs te leveren. De rechtbank heeft vastgesteld dat het vallen van het vlees heeft bijgedragen aan de schade, die verder is verergerd door contaminatie met vliegen en maden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de schadeveroorzakende factoren in gelijke mate hebben bijgedragen aan de schade, waardoor de vervoerder slechts aansprakelijk is voor de helft van de schade. De rechtbank heeft de vorderingen van de eisers gedeeltelijk toegewezen, met een schadevergoeding van € 17.027,32, plus rente en kosten. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.