ECLI:NL:RBOBR:2023:5173

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
C/01/395291 / HA ZA 23-473
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot overlegging stukken in het kader van de afwikkeling van een erfenis

In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Oost-Brabant, betreft het een vordering van [eiseres] tot overlegging van stukken door [gedaagde], die optreedt als executeur en afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap van de heer [erflater] en mevrouw [erflaatster]. De rechtbank heeft op 1 november 2023 uitspraak gedaan in het incident. De hoofdzaak draait om de afwikkeling van de nalatenschap, waarbij [eiseres] als legitimaris aanspraak maakt op haar legitieme portie. De erflater is op [datum 1] 2012 overleden, en de erflaatster op [datum 2] 2023. [eiseres] is uitgesloten als erfgenaam, terwijl [gedaagde] is benoemd tot executeur. In het incident vordert [eiseres] dat [gedaagde] verschillende documenten overlegt die nodig zijn voor de berekening van haar legitieme portie, waaronder een overzicht van bezittingen en schulden op het moment van overlijden van erflaatster, en andere relevante financiële documenten. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] verplicht is om een overzicht van de bezittingen en schulden te verstrekken, maar wijst andere vorderingen af omdat de gevraagde stukken al zijn overgelegd of omdat [gedaagde] heeft aangegeven deze niet te hebben. De rechtbank legt een dwangsombepaling op voor het geval [gedaagde] niet aan de verplichting voldoet om het overzicht te overleggen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/395291 / HA ZA 23-473
Vonnis in incident van 1 november 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonend in [woonplaats] ,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. J.W. Damstra te Apeldoorn,
tegen
[gedaagde], in zijn hoedanigheid van executeur en afwikkelingsbewindvoerder en erfgenaam pro se in de nalatenschap van
[erflaatster]en
[erflater] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. A.H. de Jong te Doorn.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Vervolgens heeft de rechtbank bepaald dat vonnis zal worden gewezen in het incident.

2.Het geschil in het incident en de beoordeling daarvan

2.1.
De hoofdzaak gaat, kort gezegd, over de afwikkeling van de nalatenschap van de heer [erflater] (hierna: erflater) en mevrouw [erflaatster] (hierna: erflaatster). Erflater is op [datum 1] 2012 overleden, erflaatster op [datum 2] 2023. [eiseres] en [gedaagde] zijn de twee nog levende kinderen van erflater en erflaatster. Erflater en erflaatster hebben [eiseres] als erfgenaam uitgesloten. [gedaagde] is tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder benoemd. Ten tijde van haar overlijden waren alle goederen die aan erflaatster toebehoorden onder bewind gesteld. De woning van erflaatster is kort voor haar overlijden verkocht.
2.2.
[eiseres] vordert in de hoofdzaak de omvang van haar legitieme portie in de nalatenschappen van erflater en erflaatster vast te stellen en [gedaagde] te veroordelen tot betaling daarvan.
2.3.
[eiseres] vordert in de incidentele procedure [gedaagde] te veroordelen tot het overleggen van de volgende stukken, op straffe van verbeurte van een dwangsom:
een overzicht van alle bezittingen en schulden op datum overlijden van erflaatster;
een afschrift van de rekening en verantwoording van de bewindvoerder van erflaatster;
de eindafrekening van de notaris met betrekking tot de levering van de woning;
een opgave van alle schenkingen die erflaatster tijdens haar leven heeft gedaan;
alle bankafschriften tot zeven jaar voor datum overlijden;
de aangiftes inkomstenbelasting vanaf 2013 althans vanaf 2016;
een overzicht van alle overige vermogensbestanddelen die van belang zijn;
de volgende stukken uit de nalatenschap van erflater:
• de aangifte en aanslag erfbelasting,
• de aangiftes inkomstenbelasting 2010, 2011 en 2012,
• de taxatie/waardering van de echtelijke woning ten tijde van het overlijden van erflater,
• de hypotheekstukken op datum overlijden althans stukken waaruit de hoogte van de hypotheekschuld blijkt.
Volgens [eiseres] heeft zij die stukken nodig om de omvang van haar legitieme portie te kunnen berekenen. Onder verwijzing naar artikel 4:78 BW stelt [eiseres] dat [gedaagde] gehouden is die stukken te verstrekken.
2.4.
De rechtbank stelt het volgende voorop.
2.5.
Op grond van artikel 4:78 lid 1 BW kan een legitimaris die niet erfgenaam is tegenover de erfgenamen en de met het beheer van de nalatenschap belaste executeurs aanspraak maken op inzage en een afschrift van alle bescheiden die hij voor de berekening van zijn legitieme portie nodig heeft en zijn de erfgenamen en de met het beheer van de nalatenschap belaste executeurs gehouden de legitimaris alle daartoe strekkende inlichtingen te verstrekken.
2.6.
In het licht hiervan overweegt de rechtbank over de verschillende gevorderde bescheiden als volgt.
Ad a: een overzicht van alle bezittingen en schulden op datum overlijden van erflaatster
2.7.
De rechtbank zal de vordering tot het overleggen van een overzicht van alle bezittingen en schulden op datum overlijden van erflaatster toewijzen. Uit artikel 4:78 BW volgt immers dat de executeur ( [gedaagde] ) gehouden is alle inlichtingen te verstrekken die een legitimaris ( [eiseres] ) nodig heeft om zijn (/ haar) legitieme portie te kunnen berekenen. Daartoe behoort ook een overzicht van de bezittingen en schulden.
2.8.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij al de rekening en verantwoording van de bewindvoerder heeft overgelegd en dat daaruit
grotendeelseen overzicht van de bezittingen en schulden van erflaatster volgt. [1] [gedaagde] heeft echter niet aangegeven of de door de bewindvoerder gegeven rekening en verantwoording (in zijn ogen) klopt. [gedaagde] heeft dan ook vooralsnog niet voldaan aan zij plicht tot het verstrekken van een overzicht van de bezittingen en schulden.
2.9.
[gedaagde] heeft verder aangevoerd dat een boedelbeschrijving nog niet definitief kan worden vastgesteld, omdat hij druk doende is met het in kaart brengen van de schulden en het vermogen en dat hij daarvoor mede afhankelijk is van derden. Ook dit is geen reden om de vordering niet toe te wijzen. Uit artikel 4:78 BW blijkt niet dat een executeur alleen gegevens dient te verstrekken die definitief zijn / niet meer gewijzigd kunnen worden. Daar komt nog bij dat [gedaagde] niet concreet heeft toegelicht wat hij precies heeft verricht, welke informatie hij nog zou moeten krijgen en op welke termijn dat zou moeten geschieden.
Ad b t/m f
2.10.
[eiseres] vordert de volgende stukken te overleggen:
een afschrift van de rekening en verantwoording van de bewindvoerder van erflaatster;
de eindafrekening van de notaris met betrekking tot de levering van de woning;
een opgave van alle schenkingen die erflaatster tijdens haar leven heeft gedaan;
alle bankafschriften tot zeven jaar voor datum overlijden;
de aangiftes inkomstenbelasting vanaf 2013 althans vanaf 2016 tot heden.
2.11.
Naar het oordeel van de rechtbank moet de vordering tot het overleggen van deze stukken worden afgewezen.
2.12.
De gevorderde stukken zijn (met uitzondering van de IB aangiftes tussen 2013 en 2016) overgelegd:
  • [gedaagde] heeft de met sub b, sub c, sub e gevorderde stukken met de conclusie van antwoord in incident overgelegd,
  • [gedaagde] heeft de met sub f gevorderde aangiftes vanaf 2016, de aangifte over 2021 uitgezonderd, overgelegd.
  • In randnummer 45 – 47 conclusie van antwoord in incident heeft [gedaagde] ook een opgave gedaan van alle schenkingen die erflaatster tijdens haar leven heeft gedaan (sub b).
2.13.
De vordering tot het overleggen van de niet ontvangen stukken (de inkomstenbelasting aangiftes 2013-2016 en 2021) wordt afgewezen, aangezien [gedaagde] heeft gesteld dat hij deze niet heeft en het tegendeel niet is gesteld of gebleken.
Ad g: een overzicht van alle overige vermogensbestanddelen die van belang zijn
2.14.
[eiseres] vordert een overzicht te overleggen van alle overige vermogensbestanddelen die van belang zijn. Naar het oordeel van de rechtbank moet deze vordering worden afgewezen, omdat niet is gebleken dat [eiseres] naast het met a. gevorderdere overzicht belang heeft bij toewijzing van deze vordering. Met het onder a. weergegeven overzicht vordert [eiseres] al het overleggen van een overzicht van alle bezittingen en een dergelijk overzicht houdt ook een overzicht in van alle vermogensbestanddelen. Voor zover [eiseres] overlegging van wat anders / extra’s heeft bedoeld te vorderen heeft zij dat onvoldoende toegelicht.
Ad h: stukken uit de nalatenschap van erflater
2.15.
De vordering tot het overleggen van stukken uit de nalatenschap van erflater wordt afgewezen, alleen al omdat [gedaagde] heeft gesteld dat hij deze niet heeft en het tegendeel niet is gesteld of gebleken.
De dwangsomsanctie
2.16.
De rechtbank zal de gevorderde dwangsomsanctie toewijzen, aangezien [gedaagde] niet alle gevorderde stukken heeft verstrekt nadat hij daartoe een dagvaarding waarin dit werd gevorderd, had ontvangen. De door [eiseres] gevorderde termijn van vier weken na vonnis komt de rechtbank redelijk voor.
De proceskosten
2.17.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot het overleggen van een overzicht van alle bezittingen en schulden op datum overlijden van erflaatster binnen vier weken na de datum van dit vonnis op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft tot een maximum van € 50.000,-,
3.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2023.

Voetnoten

1.Randnummer 41 conclusie van antwoord in reconventie.