ECLI:NL:RBOBR:2023:5309
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning en de onderbouwing door de heffingsambtenaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 9 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen de WOZ-waarde van zijn woning beoordeeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde vastgesteld op € 524.000 voor het kalenderjaar 2022, wat eiser betwistte. Eiser stelde dat de waarde te hoog was en bepleitte een waarde van € 489.000. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de woning van eiser en de vergelijkingsobjecten. De rechtbank benadrukt dat de taxatietechnische waardering niet op 'juistheid' kan worden beoordeeld, maar op begrijpelijkheid. De rechtbank volgt de toelichtingen van de taxateur en concludeert dat de gebruikte vergelijkingsobjecten voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van eiser. De rechtbank wijst het beroep van eiser af, waardoor hij geen gelijk krijgt en geen griffierecht of proceskosten vergoed krijgt.