Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift met producties, ingekomen ter griffie van de rechtbank op 7 juni 2022
- de akte aanvullende producties (21, 22 en 23) van [verzoeker] van 22 juli 2022
- de herziene versie van het verzoekschrift tevens vermeerdering van het verzoek met producties, ingekomen ter griffie van de rechtbank op 26 oktober 2022
- het verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie van de rechtbank op
- de akte aanvullende producties (21c en 22) van [verzoeker] van 1 november 2022
- de mondelinge behandeling op 8 november 2022 en het daarvan opgemaakte proces-verbaal. Ter zitting hebben de gemachtigden van partijen een pleitnota overgelegd aan de hand waarvan zij de zaak hebben toegelicht.
- de akte overlegging producties (15 en 16 nogmaals en 24 en 25) van [verzoeker] van
- de antwoordakte van [verweerder] van 5 december 2022.
2.De feiten
3.Het verzoek
€ 5.000,-, dan wel tot een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
Daarnaast dient [verzoeker] op grond van artikel 7:686a lid 3 BW een aantal nevenvorderingen in. Zo vordert zij de terugbetaling van een bedrag van € 475.780,50 aan ‘weggesluisde gelden’.
€ 997.980,38 vertegenwoordigd hebben. Zij vordert het verschil hiertussen. Ook heeft [verzoeker] onderzoekskosten moeten maken om de fraude door [verweerder] in kaart te brengen en verder uit te zoeken hoeveel geld in totaal is weggesluisd. In totaal zijn hier ongeveer 129 uren mee gemoeid geweest en heeft [verzoeker] een bedrag van € 11.457,00 aan onderzoekskosten gemaakt. Daarnaast heeft zij noodzakelijke kosten gemaakt die samenhangen met het conservatoir (derden)beslag. Deze kosten bedragen € 11.035,44. Verder heeft haar accountant additionele werkzaamheden moeten verrichten vanwege de frauduleuze gedragingen van [verweerder] . Deze kosten bedragen € 8.489,66.
4.De beoordeling
€ 6.993,59 bruto inclusief 8% vakantiebijslag, zoals vermeld op de eindafrekening.
Uit correspondentie van [verzoeker] (geciteerd in punt 2.8. van dit vonnis) blijkt dat [verzoeker] bij de eindafrekening van het dienstverband een bedrag van € 14.467,21 heeft verrekend met onder meer de gefixeerde schadevergoeding. [verweerder] beroept zich er daarom terecht op dat de gefixeerde schadevergoeding door hem al is voldaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Toonen dit namens [verzoeker] ook erkend. Hij heeft verklaard dat over de eindafrekening en de gefixeerde schadevergoeding tussen partijen geen discussie meer bestaat. Volgens mr. Toonen is deze post uitsluitend in het verzoekschrift meegenomen omdat de reactie van [verweerder] op het ontslag op staande voet bij het indienen van het verzoekschrift nog niet bekend was. Nu de gefixeerde schadevergoeding middels verrekening met de eindafrekening reeds door [verweerder] is betaald, worden voornoemde vorderingen 3.1.I. en 3.1.II. (de wettelijke rente) door de kantonrechter afgewezen.
€ 475.780,50 heeft overgemaakt / weggesluisd naar zijn eigen creditcardrekening. Zij vordert dit bedrag als schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de bedragen zijn weggesluisd.
omschrijving’. Ter zitting heeft mr. Houben namens [verweerder] vastgesteld dat bij alle betalingen uit het overzicht in deze kolom één en hetzelfde nummer staat vermeld (het nummer [nummer] ). Volgens [verzoeker] is dit het nummer dat bij ICS is gebruikt, en waardoor ICS wist dat het geld naar [verweerder] moest worden overgemaakt. Zij stelt dat [verweerder] heeft bevestigd dat hij dit kenmerk gebruikte om de betaling naar zijn privé creditcard via ICS te effectueren.
[B] , CEO bij [verzoeker] (hierna: [B] ), verklaard dat [verzoeker] er absoluut voor zou hebben gekozen om het weggesluisde geld in de business te stoppen. Door bijna een half miljoen euro aan het bedrijf te onttrekken, heeft [verweerder] volgens [verzoeker] de groei van haar bedrijf belemmerd. [verzoeker] stelt dat zij hierdoor waarschijnlijk een deel van haar marktpositie niet heeft weten te kapitaliseren. Indien zij de weggesluisde gelden had kunnen gebruiken om te ondernemen, had zij hier (gemiddeld) 8% rendement op gemaakt, aldus [verzoeker] . Voor de onderbouwing van de omvang van haar vermogensschade verwijst [verzoeker] naar eerdergenoemde productie 15.
€ 30.000,00 à € 35.000,00 per jaar. Zij stelt dat zij een bedrijf is dat snel groeit en een groeiambitie heeft. Behalve een aantal prints van de website van [verzoeker] , waarop melding wordt gemaakt van het aantal werknemers bij [verzoeker] , heeft [verzoeker] over de groei van het bedrijf gedurende de periode vanaf 2006 niets concreets gesteld. [verzoeker] heeft geen jaarstukken en achterliggende boekhoudkundige stukken overgelegd waaruit haar groeistrategie blijkt en waaruit zou kunnen worden afgeleid dat zij de weggesluisde gelden elk jaar opnieuw geïnvesteerd zou hebben in de onderneming.
b) het gemiste rendement dat met de weggesluisde gelden behaald had kunnen worden
en vermeerderd met wettelijke rente vanaf moment dat bedragen zijn weggesluisd.
a) de weggesluisde gelden te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de respectievelijke bedragen zijn weggesluisd, ofwel
een bedrag van € 997.980,38). Over deze eventuele schadevergoeding is wettelijke rente verschuldigd, in ieder geval vanaf de datum uitspraak maar niet vanaf het moment dat de bedragen zijn weggesluisd.
In reactie daarop heeft [verzoeker] aangevoerd dat ook werkzaamheden hebben plaatsgevonden, anders dan boekhoudkundig werk, die niet door iemand met een lagere functie gedaan hadden kunnen worden. Zo stelt zij dat de Manager Finance de geraffineerde handelswijze van [verweerder] heeft moeten toelichten aan de gemachtigde van [verzoeker] en dat contacten moesten plaatsvinden met de externe accountant. Ook heeft zij als productie 24 de uitkomst van de kostenverdeelstaat overgelegd voor de functies Finance Manager en Assistent Controller. Hieruit volgt dat de loonkosten voor [verzoeker] voor de Finance Manager € 84,00 per uur bedragen en de overige kosten 25% en de loonkosten voor de Assistent Controller
€ 43,00 per uur bedragen en de overige kosten 60%.
€ 60,00 bruto per uur. De kantonrechtersluit daarbij aan bij het loon van een Assistent Controller vermeerderd met een percentage van 40% overige kosten ter dekking van bedrijfs-economische kosten. Dit tarief komt de kantonrechter redelijk voor. Dit betekent dat aan onderzoekskosten een bedrag van 127 uren x € 60,00 wordt toegewezen. Dit is een bedrag van € 7.620,00. De wettelijke rente daarover wordt toegewezen zoals gevorderd.
- honorarium WVO Advocaten € 9.673,95
- TeRecht Gerechtsdeurwaarders € 685,49
- Griffierecht verlof derdenbeslag € 676,00.
Hij stelt in de eerste plaats dat [verzoeker] btw-plichtig is zodat het bedrag enkel exclusief btw als schadepost kan worden opgevoerd.
“Wanneer echter daadwerkelijk fraude wordt geconstateerd dan dient een accountant aanzienlijk meer te doen dan dat er normaliter in een jaarlijkse reguliere controle gedaan wordt”. Verder heeft hij bij zijn e-mail een bijlage bijgevoegd met betrekking tot de betreffende urenbesteding. Bij antwoordakte van 5 december 2022 heeft [verweerder] daarop gereageerd.
5.De beslissing
23 maart 2023een akte te nemen over hetgeen is vermeld onder de punten 4.14. en 4.16. van dit vonnis, waarna [verweerder] op de rol van 4 weken daarna een antwoordakte kan nemen,
23 februari 2023 uitgesproken.