Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Inleiding
Wat ging aan deze procedure vooraf
Wat vindt het UWV
Wat vindt eiser
Wat vindt de rechtbank
1 december 2021.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 9 februari 2023, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV om zijn WIA-uitkering te beëindigen per 1 december 2021 beoordeeld. Eiser, die voorheen werkzaam was als medewerker inkomende goederen, had zich ziek gemeld op 7 april 2014 en ontving een loongerelateerde WGA-uitkering. Het UWV concludeerde dat eiser vanaf 1 december 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van zijn uitkering. Eiser ging in beroep tegen deze beslissing, waarbij hij stelde dat hij meer beperkingen had dan het UWV had vastgesteld.
De rechtbank oordeelt dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar de medische situatie van eiser. De verzekeringsarts B&B heeft de medische belastbaarheid van eiser op 1 december 2021 vastgesteld en geconcludeerd dat hij niet volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts voldoende rekening heeft gehouden met de klachten van eiser en dat de medische grondslag van het bestreden besluit overtuigend is gemotiveerd. Eiser heeft geen objectieve medische onderbouwing kunnen geven voor zijn klachten die zijn arbeidsongeschiktheid zouden rechtvaardigen.
Daarnaast heeft de arbeidsdeskundige B&B functies vastgesteld die eiser in theorie kan vervullen, ondanks zijn beperkingen. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser in staat is om arbeid te verrichten die in overeenstemming is met zijn medische belastbaarheid. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en dat de proceskosten niet worden vergoed.