Uitspraak
1.De procedure
- de reactie van [gedaagde] op de oproepingsbrief van de rechtbank,
2.De feiten
3.Het geschil
€ 2.120,00 vanaf 29 augustus 2023 tot aan de dag van voldoening,
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting BrabantWonen en een gedaagde partij. De eisende partij, BrabantWonen, vorderde ontruiming van een woning op basis van de Leegstandwet, nadat de huurovereenkomst per 13 maart 2023 was beëindigd. De gedaagde had de woning niet opgeleverd en woonde inmiddels in een andere woning. De kantonrechter oordeelde dat BrabantWonen de huurovereenkomst rechtsgeldig had opgezegd en dat de gedaagde instemde met de opzegging door een nieuwe woning te huren. De rechter concludeerde dat de ontruiming toewijsbaar was, maar stelde de termijn voor ontruiming op veertien dagen in plaats van de gevorderde drie dagen. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van achterstallige huur tot 13 maart 2023, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten. De vordering tot schadevergoeding en gebruiksvergoeding na de beëindiging van de huurovereenkomst werd afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de woning opnieuw verhuurd was of eerder gesloopt zou worden. De uitspraak benadrukt de toepassing van de Leegstandwet en de rechten van verhuurders in situaties van tijdelijke huurovereenkomsten.