ECLI:NL:RBOBR:2023:5790

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
10682884 \ EJ VERZ 23-417
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verklaring voor recht en vergoedingen na ontslag op staande voet bij PostNL

In deze zaak heeft de kantonrechter op 12 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoeker] tegen PostNL Transport B.V. [verzoeker] was als chauffeur in dienst bij PostNL en is op 27 juli 2023 op staande voet ontslagen. PostNL verwijt [verzoeker] dat hij goederen uit het logistieke proces heeft weggenomen, wat hij ontkent. [verzoeker] verzoekt de kantonrechter te verklaren dat aan het ontslag geen dringende reden ten grondslag ligt en vordert verschillende vergoedingen, waaronder een transitievergoeding en een billijke vergoeding. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 november 2023 zijn beide partijen gehoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat er geen dringende reden was. De kantonrechter heeft PostNL veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding van € 9.630,25, een transitievergoeding van € 4.212,24 en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 3.578,71. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van [verzoeker] toegewezen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ontslag niet onverwijld is gegeven en dat de redenen voor het ontslag niet voldoende waren onderbouwd. De kantonrechter heeft de verzoeken van PostNL tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst en andere nevenverzoeken afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: 10682884 \ EJ VERZ 23-417
Beschikking van 12 december 2023
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in het verzoek in de hoofdzaak,
verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek en het nevenverzoek,
gemachtigde: mr. S.J.W.C. Lipman (D.A.S. Nederlandse Rechtsbijstand),
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PostNL Transport B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
verweerster in het verzoek in de hoofdzaak,
verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek en het nevenverzoek,
gemachtigden: mr. B. Filippo en mr. S.R. Sripal.
Partijen worden hierna genoemd “ [verzoeker] ” en “PostNL”.

1.Het procesverloop

in de zaak van het verzoek, het voorwaardelijk tegenverzoek en het nevenverzoek
1.1.
Op 30 augustus 2023 heeft de kantonrechter het verzoekschrift van [verzoeker] met zeven bijlagen ontvangen.
1.2.
PostNL heeft bij e-mail van 10 oktober 2023 een verweerschrift met 20 bijlagen overgelegd en daarin tevens een voorwaardelijk tegenverzoek en nevenverzoeken gedaan.
1.3.
Op 17 november 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij was [verzoeker] aanwezig, bijgestaan door mr. Lipman voornoemd. Namens PostNL zijn [A] (investigator), [B] (investigator), [C] (teamleider) en [D] (jurist arbeidsrecht) verschenen, bijgestaan door mr. Filippo voornoemd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De gemachtigden van beide partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen.
1.4.
Ten slotte is aan partijen meegedeeld dat er vandaag een beschikking zal worden gegeven.
2. De feiten
in de zaak van het verzoek, het voorwaardelijk tegenverzoek en het nevenverzoek
2.1.
Het PostNL concern houdt zich op grond van daartoe door de Nederlandse staat aan haar verleende concessies, kort gezegd, bezig met het uitoefenen van activiteiten op het gebied van het vervoer, de sortering en de bezorging van post en pakketten in de ruimste zin van het woord.
2.2.
PostNL Transport B.V. is een bedrijfsonderdeel binnen het PostNL concern dat zich bezig houdt met het per vrachtwagen vervoeren van grote hoeveelheden pakketten, inclusief high value zendingen, en andere postzendingen, van en naar de verschillende distributiecentra van het PostNL concern om vervolgens van daaruit door de collega’s van de andere bedrijfsonderdelen van het PostNL concern bij de geadresseerden van deze pakketten/zendingen te worden bezorgd, alsmede rechtstreeks van en naar bepaalde zakelijke klanten in de Benelux.
2.3.
[verzoeker] , geboren op [datum] 1978, is op [datum] 2019 in dienst getreden bij PostNL. De laatste functie die hij vervulde, is die van chauffeur Groot Vervoer, met een salaris van € 2.757,21 bruto per maand exclusief 8% vakantiebijslag en overwerkvergoeding/toeslag tot 20% bij een arbeidsomvang van 39,25 uur per week.
2.4.
[verzoeker] was uit hoofde van zijn functie verantwoordelijk voor het (i) op een distributiecentrum van PostNL in de aan hem ter beschikking gestelde vrachtwagen en trailer van PostNL laden, (ii) met deze vrachtwagen vervoeren en (iii) op een ander distributiecentrum van PostNL lossen van de aan hem toevertrouwde pakketzendingen.
2.5.
In de nacht van 18 op 19 juli 2023 heeft [verzoeker] voor de route van NLI Tilburg naar NLI Son pakketten van PostNL in zijn trailer geladen op de locatie NLI Tilburg. Voor het laden heeft hij zich aangemeld aan de dock en heeft hij de rolcontainers die daar klaar stonden in zijn trailer gezet. [verzoeker] is daarna met de trailer van het dock gereden. Een medewerker van NLI Tilburg heeft de trailer verzegeld. Bij aankomst op de locatie NLI Son, heeft [verzoeker] zich aangemeld. [verzoeker] heeft de verzegeling van de trailer zelf verwijderd en zijn lading gelost.
2.6.
Op 25 juli 2023 is [verzoeker] op non-actief gesteld door PostNL. Er zou sprake zijn van onregelmatigheden in de uitvoering van de werkzaamheden van [verzoeker] .
2.7.
Op 27 juli 2023 is [verzoeker] door PostNL op staande voet ontslagen. Dit ontslag is bij brief van 28 juli 2023 aan [verzoeker] bevestigd. In die brief staat, voor zover hier van belang, vermeld:
“(…) In vervolg op het telefoongesprek van donderdagmiddag 27 juli 2023 met [E] , Team Manager Regio Transport, waarin u mondeling is uitgelegd dat en waarom u op staande voet bent ontslagen, bevestig ik hierbij ook nog eens schriftelijk dat PostNL uw dienstverband op donderdag 27 juli 2023 per direct heeft beëindigd vanwege het (bewust) wegnemen van goederen die niet aan u toebehoren uit het PostNL proces. In deze brief leg ik u nog een keer uit waarom u op staande voet ontslagen bent. (…)
Vermissingen high value zendingen - start onderzoek PostNL Security
PostNL Security heeft een onderzoek ingesteld naar aanleiding van meerdere meldingen betreffende vermiste high value zendingen van Coolblue en Bol.com. Uit het ingestelde onderzoek is gebleken dat u in de nacht van dinsdag 18 juli 2023 op woensdag 19 juli 2023 de route [nummer] met wagen [nummer] heeft gereden. Tijdens deze route heeft u geladen op NLI Tilburg.
Op woensdag 19 juli 2023 zijn verschillende zendingen gesorteerd bij afvoerband 3 in NLI
Tilburg. Deze zendingen waren afkomstig van Coolblue en Bol.com en waren bestemd voor NLI Son. Bij aankomst in Son is de inhoud van de zendingen verdwenen en worden zendingen leeg gesorteerd.
Deze zendingen zijn in NLI Tilburg op rolcontainers gesorteerd en vervolgens bij transportdock 02 gezet, te weten het dock waar u op woensdag 19 juli 2023 moest laden. U heeft de betreffende rolcontainers, voorzien van de zendingen van Coolblue en Bol.com, in uw trailer geladen. Deze zendingen komen echter niet compleet aan.
Non-actiefstellinq en uitnodiging(en) PostNL Security
Vanwege bovengenoemde constateringen hebben wij u hangende het verdere onderzoek van PostNL Security op dinsdag 25 juli 2023 telefonisch per direct op non-actief gesteld en bent u - in het kader van onderzoek en de met het onderzoek samenhangende hoor en wederhoor - uitgenodigd voor een interview met de afdeling PostNL Security op donderdag 27 juli 2023 om 10:00 uur. Bij dit interview waren mevrouw [B] en de heer [A] ,
Investigators van PostNL Security, aanwezig.
Hoorqesprek d.d. 27 juli 2023 en uw daarin afgelegde verklaring
PostNL Security heeft u in het kader van het onderzoek op donderdag 27 juli 2023 gehoord. De in dit gesprek door u afgelegde verklaring is samengevat op schrift door PostNL Security aan u voorgelegd.
PostNL Security heeft u gevraagd of u bekend bent met klachten over de wijze waarop u uw
werkzaamheden voor PostNL uitvoert en of u bekend bent met vermissingen in relatie tot de werkzaamheden die u voor PostNL uitvoert. U gaf aan dat dit niet het geval is.
Op de vraag van PostNL Security of u op voorhand iets wilde verklaren geeft u aan dat u helemaal niets weet.
PostNL Security heeft de camerabeelden bekeken van woensdag 19 juli 2023. Vanaf het moment van sorteren bij afvoerband 3 tot aan het laden bij transportdock 02 komt niemand in de buurt van de zendingen. U heeft de zendingen omstreeks 02:38 uur in uw trailer geladen. U blijft vier minuten in uw trailer zonder dat er rolcontainers worden verplaatst. Er gebeurt niets in die vier minuten dat u in de trailer staat. U verklaart dat u daar soms gewoon hangt. Dit betekent niets. Misschien was de rem van de rolcontainer niet goed. U doet het op uw gemak. U laadt rustig. Het kan van alles zijn. Dit zegt niet dat u iets heeft gedaan.
Omstreeks 03:00 uur bent u klaar met laden en vertrekt u richting NLI Son. Alle zendingen zijn op dat moment intact in uw trailer gegaan. Op de camerabeelden is te zien dat een medewerker van NLI Tilburg de verzegeling voor u gedaan heeft. Omstreeks 03:54 uur komt u aan bij NLI Son. Op de vraag van PostNL Security wie daar de verzegeling van uw trailer heeft gehaald antwoordt u dat u zich als het goed is heeft aangemeld en de zegel er zelf heeft afgehaald, want in Son komen ze nooit naar buiten. Vervolgens geeft u aan dat het niet volgens de procedure is om zelf de verzegeling te doen, maar u gaat ook niet op hen wachten. Zij zeggen dat u het zelf moet doen.
U komt omstreeks 03:54 uur aan in NLI Son. De eerder genoemde rolcontainers, voorzien van de zendingen van Coolblue en Bol.com, zijn van samenstelling veranderd. Er ontbreken zendingen. U geeft aan dat u dit niet kunt verklaren. U heeft geladen, de verzegeling wordt gedaan en u rijdt weg. U komt aan bij het volgende depot en u gaat lossen.
De zendingen worden door u in NLI Tilburg ingeladen, maar komen niet of zonder inhoud aan in NLI Son. U bent de enige die in de buurt komt van de zendingen. U verklaart dat u daar niets mee te maken heeft.
Op de camerabeelden is te zien dat omstreeks 03:55 uur tijdens het lossen een zending van een rolcontainer valt. De betreffende rolcontainer is al gelost, dus de zending valt bij de dockdeur. U legt deze zending niet meteen terug op de rolcontainer. U verklaart dat u het op een andere rolcontainer gooit als een zending valt.
Op de camerabeelden is te zien dat u met uw handen aan de zending zit en de zending vervolgens weer mee de trailer in neemt tussen de rolcontainers. De rolcontainer waar de zending vanaf valt staat naast de zending op de grond. U loopt met de zending helemaal naar achter in de trailer, terwijl er meerdere rolcontainers bij u in de buurt staan. Dat is niet helemaal effectief. Uw reactie is dat u het niet weet. U heeft het op een andere rolcontainer gelegd. U verklaart dat dit uw manier van werken is.
Na een halve minuut komt u weer tussen de rolcontainers vandaan, maar zonder de betreffende zending. U verklaart dat u die zending op een andere rolcontainer heeft gelegd.
In het systeem is te zien dat u uw hele rit op één stuk van de route na de gps/boordcomputer aan heeft staan. U heeft vlak voor aankomst bij NLI Tilburg de boordcomputer uitgezet. U geeft aan dat die soms uitvalt en in slaapstand gaat.
De betreffende zendingen raken vermist tussen NLI Tilburg en NLI Son en toevallig net op dat stuk staat uw gps/boordcomputer uit. U geeft aan dat de boordcomputer soms in slaapstand gaat. De boordcomputer heeft voor u geen toegevoegde waarde.
Niet alleen uw boordcomputer registreert GPS gegevens, maar ook elke PostNL trailer registreert GPS gegevens. PostNL Security heeft deze gegevens opgevraagd. Uit deze gegevens blijkt dat het door u ingevoerde trailernummer niet overeen kwam met uw rit. U verklaart dat u ook maar een mens bent. U heeft soms geen zin om uit te stappen om het trailernummer te checken. Het is wel de procedure dat u het goed doet, maar soms denkt u "fuck it" en voert u gewoon wat in.
PostNL Security heeft het juiste trailernummer in het systeem gevonden en zo ook de juiste GPS gegevens. Na vertrek bij NLI Tilburg richting NLI Son stopt u op de A58 op de parkeerplaats van Shell "Kloosters" in de buurt van Oisterwijk. PostNL Security heeft u gevraagd of u dat kunt uitleggen. U gaf aan dat u sigaretten ging halen, maar het tankstation was dicht dus u vertrok weer meteen.
Samengevat:
• U laadt zendingen in uw trailer die niet of niet intact aankomen bij het volgende NLI.
• Het door u ingevoerde trailernummer komt niet overeen met de daadwerkelijke trailer waarin u reed.
• U heeft zelf de verzegeling van uw trailer gedaan.
• De boordcomputer is het laatste deel van de rit, te weten het deel waar de vermissingen plaatsvinden, uitgezet.
PostNL mist zendingen en u houdt zich niet aan de procedures van PostNL. Op de vraag van PostNL Security wat uw reactie hierop is geeft u aan dat u zich wel aan de procedures heeft gehouden. U verklaart vervolgens dat u zich in Son netjes heeft aangemeld. Zij wilden de zegel er niet afhalen. Zij hebben zich niet aan de regels gehouden. (…)
Onze conclusies/constateringen
Wij moeten constateren dat het er alle schijn van heeft dat u (bewust) goederen uit het PostNL proces heeft weggenomen, welke waren bestemd om via PostNL bij de geadresseerde klant(en) te worden bezorgd.
Wij moeten in ieder geval constateren dat u (op z'n minst) de op u als werknemer van PostNL rustende verplichtingen om iedere schijn van niet-integer gedrag/een niet-integere handelwijze te vermijden, grovelijk heeft geschonden. Dergelijk gedrag/een dergelijke handelwijze kunnen wij niet tolereren. Wij zijn als gevolg hiervan ieder vertrouwen in een verdere samenwerking met u verloren.
Dit geldt te meer daar u in uw functie van Chauffeur Groot Vervoer een vertrouwensfunctie en daarmee een integriteitsgevoelige functie heeft. Van u wordt verwacht dat u eerlijk en integer handelt. Het heeft er alle schijn van dat u niet zo heeft gehandeld en dat wordt u ernstig toegerekend. Een werknemer dient zich bovendien te realiseren dat zijn werkgever niet in staat is dagelijks toezicht op zijn handelen te houden en dus afhankelijk is van de eerlijkheid waarmee de werknemer omgaat met het in hem/haar gestelde vertrouwen. Daar komt nog bij dat het vertrouwen van de klanten in ons bedrijf als gevolg van uw handelwijze ernstig is beschadigd en de goede naam van PostNL in diskrediet is gebracht. Ook dat is een omstandigheid die wij serieus nemen en ook moeten nemen.
Ontslag op staande voet
Uit uw arbeidsovereenkomst (inclusief de bijlagen als de Gedragslijn en de Business Principles) vloeien verplichtingen voort. PostNL vindt dat u deze verplichtingen ernstig hebt veronachtzaamd. Dat is voor PostNL onacceptabel. Door op deze manier te handelen, heeft het vertrouwen dat PostNL in zijn medewerkers stelt onherstelbaar geschonden. Dit geldt temeer daar u in uw rol als Chauffeur Groot Vervoer een vertrouwensfunctie en daarmee een integriteitgevoelige functie hebt.
Bovengenoemde feiten leveren ieder voor zich dan wel in onderlinge samenhang bezien een dringende reden op in de zin van artikel 7:678 Burgerlijk Wetboek. Dat betekent dat ook indien (slechts) een deel van de bovengenoemde feiten en omstandigheden komt vast te staan, wij op grond van die feiten en omstandigheden van oordeel zijn dat sprake is van dringende redenen in de zin van de wet. Onder deze omstandigheden kan immers niet langer van ons gevergd worden de arbeidsovereenkomst met u voort te zetten. Daarom heeft PostNL besloten het met u bestaande dienstverband op grond van (een) dringende reden(en) conform de artikelen 7:677 en 7:678 Burgerlijk Wetboek met onmiddellijke ingang, te weten donderdag 27 juli 2023, te beëindigen. U bent dus op staande voet ontslagen. [E] , Team Manager Regio Transport, heeft u dit op donderdag 27 juli 2023 ook al telefonisch medegedeeld. (…)”.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter, nadat hij zijn verzoek tijdens de mondelinge behandeling heeft gewijzigd, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat aan de opzegging van 27 juli 2023 geen dringende reden ten grondslag ligt;
II. PostNL te veroordelen om aan [verzoeker] te betalen binnen 7 dagen na betekening van de te wijzen beschikking een transitievergoeding van € 4.212,24 bruto, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
III. PostNL te veroordelen om aan [verzoeker] te betalen binnen 7 dagen na betekening van de te wijzen beschikking een billijke vergoeding van € 19.813,44 bruto, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2023, althans de datum van de beschikking tot aan de dag van algehele voldoening;
IV. PostNL te veroordelen om aan [verzoeker] te betalen binnen 7 dagen na betekening van de te wijzen beschikking een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 3.578,71 bruto, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
V. PostNL te veroordelen om aan [verzoeker] te betalen de buitengerechtelijke incassokosten van € 992,06, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van de beschikking tot aan de dag van algehele voldoening;
VI. PostNL te veroordelen in de kosten van de procedure, het salaris van de gemachtigde van [verzoeker] daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de beschikking tot aan de dag van algehele voldoening.
3.2.
Aan dit verzoek legt [verzoeker] , samengevat, het volgende ten grondslag.
Het ontslag op staande voet is niet onverwijld gegeven. PostNL heeft op 19 juli 2023 bij aankomst in Son geconstateerd dat de inhoud van de zendingen zijn verdwenen en dat er zendingen leeg zijn gesorteerd, waarna PostNL [verzoeker] pas op 25 juli 2023 op non actief stelt en [verzoeker] op 27 juli 2023 op staande voet ontslaat. Daarnaast is geen sprake van een dringende reden. PostNL verwijt [verzoeker] dat hij spullen heeft gestolen. In het telefoongesprek is aan [verzoeker] meegedeeld dat hij om die reden is ontslagen. Ook in de brief van 28 juli 2023 staat vermeld dat het dienstverband van [verzoeker] per direct is geëindigd vanwege het (bewust) wegnemen van goederen die niet aan [verzoeker] toebehoren uit het PostNL proces. In deze brief wordt ook een aantal nieuwe grondslagen voor het ontslag genoemd, dat in het gesprek op 27 juli 2023 niet is genoemd. Deze redenen kunnen echter niet (meer) aan het ontslag ten grondslag worden gelegd. De grond is immers reeds in het telefoongesprek met [verzoeker] van 27 juli 2023 gefixeerd. Verder betwist [verzoeker] dat hij goederen heeft weggenomen/gestolen. Dit blijkt ook nergens uit. Ten aanzien van de nader genoemde grondslagen, merkt [verzoeker] het volgende op. Weliswaar heeft [verzoeker] het verkeerde trailernummer ingevoerd, maar dat wil niet zeggen dat hij goederen uit het PostNL proces heeft weggenomen. [verzoeker] erkent dat hij de verzegeling van de trailer bij aankomst in Son heeft verbroken, maar dat heeft hij gedaan omdat er in Son geen medewerker naar buiten kwam. Daarom heeft [verzoeker] besloten om dat zelf te doen. Veel chauffeurs doen dat op die manier. Verder betwist [verzoeker] dat hij de boordcomputer heeft uitgezet. De boordcomputer valt soms in een slaapstand. Dat zal die bewuste avond ook zijn gebeurd. PostNL kan daarnaast, omdat er een GPS tracker op de trailer zit, ook op die manier achterhalen waar [verzoeker] met de trailer is geweest. Het uitvallen van de boordcomputer is daarom niet relevant.
3.3.
[verzoeker] heeft tijdens de mondelinge behandeling zijn verzoek gewijzigd en berust in het aan hem gegeven ontslag. [verzoeker] maakt aanspraak op een billijke vergoeding. PostNL is tot opzegging overgegaan, terwijl het haar duidelijk moest zijn dan wel kon zijn dat de omstandigheden niet gekwalificeerd konden worden als ernstig verwijtbaar handelen. [verzoeker] was werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Er is geen reden om aan te nemen dat de arbeidsovereenkomst ook zonder de opzegging tussentijds eerder zou zijn geëindigd. Op basis van alle omstandigheden, maakt [verzoeker] aanspraak op een billijke vergoeding ter hoogte van € 19.813,44 bruto. Verder maakt [verzoeker] aanspraak op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Als PostNL de arbeidsovereenkomst regelmatig had opgezegd, dan was deze op z’n vroegst geëindigd op 1 september 2023. Tussen 27 juli 2023 en 1 september 2023 gaat het om één volledige mand en 5/31e maand, zodat de vergoeding neerkomt op een bedrag van € 3.578,71 bruto. [verzoeker] maakt daarnaast aanspraak op de transitievergoeding.
3.4.
Voorts verzoekt [verzoeker] de kantonrechter bij beschikking, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van het geding PostNL te veroordelen tot betaling aan van [verzoeker] van het loon, ad € 2. 757,21 bruto per maand (exclusief vakantiebijslag) vermeerderd met de vakantiebijslag en de gemiddelde overwerkvergoeding/toeslag tot 20% van € 324,46 bruto per maand, vanaf 27 juli 2023 tot aan het moment dat in de hoofdzaak een beschikking wordt gewezen én van [verzoeker] in staat te stellen om de bedongen werkzaamheden te verrichten op de gebruikelijke wijze, onder verbeurte van een dwangsom ad € 500,00 per dag, voor elke dag, na verloop van 24 uren na betekening van de in deze te wijzen beschikking, dat PostNL BV in gebreke blijft hieraan te voldoen,
II. PostNL te veroordelen in de kosten van het incident, het salaris van de gemachtigde [verzoeker] daaronder begrepen.

4.Het verweer, het voorwaardelijk tegenverzoek en het nevenverzoek

4.1.
PostNL verweert zich tegen het verzoek. Zij voert daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aan.
Het ontslag is onverwijld gegeven. PostNL is op 25 juli 2023 voor het eerst door PostNL Security geïnformeerd dat [verzoeker] mogelijk betrokken is geweest bij de verdwijning van high value zendingen in de nacht van 18 op 19 juli 2023. Op diezelfde dag is [verzoeker] op non-actief gesteld en uitgenodigd voor een interview op 27 juli 2023. PostNL Security heeft PostNL op 27 juli 2023 einde van de ochtend geïnformeerd over de uitkomsten van haar onderzoek en het door haar gemaakte verslag met PostNL gedeeld. Pas op dat moment kon PostNL beoordelen of mogelijk sprake was van een objectief dringende reden voor ontslag op staande voet en ontstond een redelijke mate van duidelijkheid dat de gedragingen/handelwijze van [verzoeker] en de schijn die hij hiermee heeft gewekt als een dringende reden konden worden aangemerkt en is de “onverwijldheidsklok” gaan lopen.
Ten aanzien van de fixatie van de dringende reden, voert PostNL aan dat [C] (hierna: [C] ) [verzoeker] in het telefoongesprek van 27 juli 2023 niet heeft meegedeeld dat hij op staande voet is ontslagen wegens diefstal. [C] heeft zich tijdens dit telefoongesprek gerefereerd aan de onderzoeksresultaten van PostNL Security, de verklaring van [verzoeker] in dat verband en de op basis daarvan door PostNL gedane constatering van (de schijn van) betrokkenheid van [verzoeker] bij de verdwijning van de inhoud van meerdere high value zendingen dan wel op z’n minst de schending van de op [verzoeker] rustende verplichtingen. Zelfs als [C] wel tegen [verzoeker] zou hebben gezegd dat [verzoeker] spullen had weggenomen/gestolen, dan heeft dat geen fixerende werking. Alleen de schriftelijke toelichting in de aan [verzoeker] toegezonden brief heeft fixerende werking. Verder is sprake van een objectief dringende reden. PostNL heeft [verzoeker] ontslagen omdat het er gelet op de uitkomsten van het onderzoek van PostNL Security alle schijn van heeft dat [verzoeker] (bewust) goederen uit het logistieke proces heeft weggenomen die niet aan hem toebehoren dan wel omdat [verzoeker] (op z’n minst) de op hem als werknemer van PostNL rustende verplichtingen om iedere schijn van niet-integer gedrag / een niet-integere handelwijze te vermijden grovelijk heeft geschonden en PostNL als gevolg hiervan ieder vertrouwen in hem heeft verloren. Het ontslag is dan ook terecht gegeven. Het belang van PostNL dat haar werknemers integer, correct en volgens de werkinstructies met de aan hen toevertrouwde zendingen omgaan is groot. Verder zijn de vanuit PostNL middels duidelijke regels en instructies (de Gedragslijn, de Business Principles, Onze Manieren van het PostNL concern en het Zakboekje PostNL Transport) aan haar werknemers opgelegde verplichting dit te doen onmiskenbaar en bij [verzoeker] bekend (zie ook zijn eigen verklaringen hierover bij PostNL Security). Het niet naleven van deze verplichtingen kan voor PostNL desastreuze gevolgen hebben, omdat zij haar verplichting om de door klanten aan haar toevertrouwde zendingen voorzien van hun inhoud bij de geadresseerden te bezorgen anders niet kan nakomen. Door te handelen zoals [verzoeker] heeft gehandeld, heeft hij de schijn gewekt dat hij verantwoordelijk is voor de verdwijning van de inhoud van de betreffende aan hem toevertrouwde high value zendingen. Hij heeft op z’n minst de op grond van zijn arbeidsovereenkomst op hem als goed werknemer rustende verplichtingen om zich aan de binnen PostNL geldende regels en instructies te houden grovelijk geschonden waardoor PostNL ieder vertrouwen in hem is verloren. Het door [verzoeker] getoonde (niet integere) gedrag/zijn (niet integere) handelwijze, dat/die tegen de regels, normen en waarden van PostNL ingaat, kan PostNL simpelweg niet tolereren. Dergelijk gedrag/een dergelijke handelwijze levert een objectief dringende reden op. PostNL concludeert derhalve tot afwijzing van de verzoeken van [verzoeker] . Ook concludeert zij, om diezelfde redenen, tot afwijzing van het verzoek in het incident.
4.2.
In de zaak van het voorwaardelijk tegenverzoek wordt door PostNL verzocht de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] te ontbinden. Het verzoek is voorwaardelijk, namelijk voor het geval de arbeidsovereenkomst blijkt niet te zijn geëindigd door het aan [verzoeker] op staande voet gegeven ontslag.
4.3.
Daarnaast verzoekt PostNL, nadat zij haar verzoek om [verzoeker] te veroordelen om de bedrijfseigendommen van PostNL bij PostNL in te leveren tijdens de mondelinge behandeling heeft ingetrokken, dat de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [verzoeker] veroordeelt om binnen 7 dagen na betekening van de door de kantonrechter te wijzen beschikking zijn medewerking te verlenen aan het door PostNL laten uitlezen van zijn bestuurderskaart zulks op verbeurte van een dwangsom van EUR 250,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij daarmee in gebreke blijft alsmede voor iedere dag (een deel van een dag daaronder begrepen) dat dat verzuim voortduurt;
II. met veroordeling van [verzoeker] in de kosten van dit geding, inclusief de nakosten.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, verder ingegaan.

5.De beoordeling

in de zaak van het verzoek
In de voorlopige voorziening
5.1.
Nu in deze beschikking een eindbeslissing zal worden gegeven op de verzoeken van [verzoeker] , is er geen reden (meer) om met toepassing van artikel 223 Rv een voorlopige voorziening te treffen. Een voorlopige voorziening op grond van dat artikel kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding. Op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening hoeft daarom niet te worden beslist.
In de hoofdzaak
5.2.
[verzoeker] heeft het verzoek tijdig ingediend. Het is ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
5.3.
[verzoeker] berust weliswaar in het gegeven ontslag, maar maakt – indien zou komen vast te staan dat het ontslag niet rechtsgeldig is gegeven – aanspraak op de transitievergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een billijke vergoeding. Beoordeeld moet daarom worden of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven.
Het gegeven ontslag op staande voet
5.4.
Dit moet worden getoetst aan de criteria van artikel 7:677 lid 1 BW: er moet sprake zijn van een dringende reden en de opzegging moet onverwijld zijn gegeven, met gelijktijdige mededeling van de dringende reden voor dat ontslag aan de werknemer. Voor de werkgever worden als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (artikel 7:678 lid 1 BW). De aanwezigheid van een dringende reden moet met zeer grote terughoudendheid worden aangenomen en gebaseerd zijn op bewijsbare feiten. De stelplicht en bewijslast van de gestelde dringende reden rusten op de werkgever.
5.5.
[verzoeker] betwist (onder meer) dat sprake is van een dringende reden. Bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij moeten ook de persoonlijke omstandigheden van de werknemer worden betrokken, zoals zijn leeftijd, de aard en duur van het dienstverband, de wijze waarop de werknemer tijdens het dienstverband heeft gefunctioneerd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook als de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de conclusie leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
5.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig gegeven, omdat geen sprake is van een dringende reden als bedoeld in voornoemd artikel. De kantonrechter licht zijn oordeel hieronder toe.
5.6.1.
Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een dringende reden, zijn de aan [verzoeker] opgegeven redenen maatgevend. Tussen partijen bestaat discussie over de aan [verzoeker] opgegeven redenen. [verzoeker] stelt dat [C] hem op 27 juli 2023 telefonisch heeft meegedeeld dat hij per direct is ontslagen vanwege diefstal. PostNL betwist dat [C] die woorden heeft gebruikt en voert aan dat [C] het woord “diefstal” of woorden van gelijke strekking bewust niet in de mond heeft genomen. PostNL voert aan dat enkel is gezegd dat sprake is van de (schijn van) betrokkenheid van [verzoeker] bij de verdwijning van de inhoud van meerdere high value zendingen.
Als uitgangspunt geldt dat, bij een onverwijlde opzegging, de reden daarvan gelijktijdig aan de werknemer moet worden meegedeeld. Daarbij fixeert de medegedeelde reden in beginsel de ontslagreden. De toetsing of het ontslag al dan niet terecht is gegeven kan in beginsel alleen plaatsvinden op basis van wat feitelijk aan de werknemer is meegedeeld – dat is de fixatie van de dringende reden – en niet op basis van later aangevoerde feiten of omstandigheden. Het gaat er met name om dat de werknemer zich er na deze mededeling over moet kunnen beraden of hij/zij de opgegeven reden als juist erkent en als dringend aanvaardt.
In dit geval is dus niet helemaal duidelijk wat er tijdens het telefoongesprek tussen [verzoeker] en [C] precies over de reden van ontslag aan [verzoeker] is meegedeeld. Vast staat in ieder geval dat in de brief van PostNL aan [verzoeker] van 28 juli 2023 in de eerste alinea staat vermeld:
“(…) bevestig ik hierbij ook nog eens schriftelijk dat PostNL uw dienstverband op donderdag 27 juli 2023 per direct heeft beëindigd vanwege het (bewust) wegnemen van goederen die niet aan u toebehoren uit het PostNL proces.”.Vervolgens wordt in de brief – kort gezegd – uitgelegd welke regels PostNL hanteert, waarom het voor haar van groot belang is dat alle werknemers deze regels naleven en wat voor onderzoek PostNL ten aanzien van het handelen van [verzoeker] heeft verricht. Ook vermeldt PostNL in haar brief dat zij [verzoeker] verwijt dat hij zijn verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst heeft veronachtzaamd en het vertrouwen dat PostNL in zijn medewerkers stelt, onherstelbaar heeft geschonden. Dit hangt naar het oordeel van de kantonrechter echter allemaal samen met en dient nadere toelichting van de stelling van PostNL dat [verzoeker] (bewust) goederen die niet aan hem toebehoren uit het PostNL proces heeft weggenomen. Hoewel PostNL verderop in haar brief stelt dat zij moet constateren dat het er alle schijn van heeft dat [verzoeker] (bewust) goederen uit het PostNL heeft weggenomen én dat [verzoeker] op z’n minst de op hem als werknemer van PostNL rustende verplichtingen om iedere schijn van niet-integer gedrag/een niet-integere handelwijze te vermijden, grovelijk heeft geschonden, kan PostNL dit niet (meer) aan het ontslag ten grondslag leggen. PostNL mag, nadat zij [verzoeker] mondeling heeft meegedeeld waarom hij op staande voet is ontslagen, de redenen daarvan in een latere brief weliswaar nader uitwerken en concretiseren, maar zij mag daarin niet andere redenen noemen dan de reden die zij aan [verzoeker] eerder heeft meegedeeld, althans in ieder geval geen andere reden aan het ontslag ten grondslag leggen. Ook de stelling van PostNL dat er geen enkele rechtvaardiging is voor de wijze waarop [verzoeker] zich heeft gedragen / heeft gehandeld en de door PostNL gehanteerde “spelregels” niet is nagekomen, zoals tijdens de mondelinge behandeling is betoogd, kan derhalve niet (meer) aan het ontslag ten grondslag worden gelegd. De kantonrechter gaat er bij de verdere beoordeling derhalve van uit dat PostNL aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd dat [verzoeker] (bewust) goederen die niet aan hem toebehoren uit het PostNL proces heeft weggenomen.
5.6.2.
[verzoeker] betwist dat hij (bewust) goederen heeft weggenomen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de door PostNL gemaakte videobeelden getoond. De kantonrechter is van oordeel dat uit deze videobeelden (en de foto’s van die beelden) onvoldoende blijkt dat daarvan sprake is. PostNL voert echter aan dat er diverse omstandigheden zijn die maken dat het enkel [verzoeker] kan zijn geweest die de goederen (te weten diverse telefoons) heeft weggenomen. Zij benoemt daartoe de volgende omstandigheden: De betreffende zendingen van Bol.com en Coolblue zijn in de nacht van 18 op 19 juli 2023 op het sorteercentrum in Tilburg volledig intact en met inhoud vanaf aanvoerband op rolcontainers gesorteerd en (ook nog steeds volledig intact) door [verzoeker] in de trailer van zijn vrachtwagen geladen. [verzoeker] blijft vervolgens enkele minuten in de trailer zonder dat duidelijk is wat hij daarbij al die tijd in de trailer doet. De trailer is daarna door een collega van [verzoeker] verzegeld en [verzoeker] naar Son gereden. Tijdens de rit is [verzoeker] korte tijd bij Shell tankstation Klooster gestopt. Hij heeft dit niet de Control Room doorgegeven. Bij aankomst in Son heeft [verzoeker] de verzegeling zelf van de trailer gehaald zonder dit bij de Control Room te melden en is hij de trailer gaan lossen. Gebleken is dat de rolcontainers waar de betreffende zendingen in lagen bij het uitladen in Son van samenstelling zijn veranderd ten opzichte van de samenstelling waarmee deze te Tilburg door [verzoeker] zijn ingeladen. Vervolgens zijn er tijdens het lossen in Son twee zendingen van een rolcontainer afgevallen, waarna [verzoeker] één van de zendingen oppakt, hier met zijn handen aan zit en deze vervolgens niet teruglegt op de rolcontainer waar de zending van afviel, maar de zending mee terug de trailer in neemt om de trailer vervolgens zonder zending in zijn handen weer te verlaten. Voorts is er – aldus PostNL – niemand anders tijdens het lossen van de trailer in Son in de buurt van de rolcontainers geweest. De vervolgens op de afvoerband te Son aangetroffen beschadigde zendingen waaruit de inhoud (telefoons) bleek te zijn verdwenen, lagen bij aankomst in Son op de rolcontainers die van samenstelling zijn veranderd. Daarbij komt ook nog dat i) de boordcomputer van de vrachtwagen van [verzoeker] tijdens de rit van Tilburg naar Son bleek uit te staan, ii) [verzoeker] een trailernummer in de boordcomputer heeft ingevoerd dat niet overeenkomt met de trailer waarmee hij de betreffende rit van Tilburg naar Son heeft gereden; en iii) er geen enkele aanwijzing te vinden is dat iemand anders dan [verzoeker] toegang heeft gehad tot de desbetreffende zendingen . Al deze omstandigheden maken, aldus PostNL, dat het er in ieder geval alle schijn van heeft dat [verzoeker] de goederen heeft weggenomen.
5.6.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter is, ondanks alle hiervoor door PostNL genoemde omstandigheden, niet komen vast te staan dat [verzoeker] goederen die niet aan hem toebehoren uit het PostNL proces heeft weggenomen. [verzoeker] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat hij tijdens het laden van de rolcontainers in de trailer in Tilburg enkele minuten in de trailer is gebleven, omdat hij moest wachten totdat zijn collega die de rolcontainers aan hem aan moest reiken, nog bezig was om een andere trailer te laden. Dit lijkt te rijmen met hetgeen is te zien op de videobeelden die zijn gemaakt tijdens het laden van de trailer en die tijdens de mondelinge behandeling zijn getoond. Daarop is immers te zien dat een collega van [verzoeker] , die helpt bij het verplaatsen van de rolcontainers van achter de rode lijn (waar, zoals [verzoeker] onweersproken heeft gesteld, [verzoeker] niet achter mag komen) naar de trailer toe, eerst nog druk doende is om een andere chauffeur te helpen met het laden van rolcontainers. Het is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook niet heel vreemd dat [verzoeker] even in de trailer blijft wachten, totdat hem de rolcontainers worden aangereikt. Vervolgens verwijt PostNL [verzoeker] dat hij het verkeerde trailernummer heeft ingevoerd. Daarvan stelt [verzoeker] dat hij is vergeten om het trailernummer aan te passen omdat hij eerst heeft geladen bij Coolblue, waarna hij de trailer heeft afgekoppeld en een nieuwe lege trailer aan zijn vrachtwagen heeft gekoppeld met een ander trailernummer. Voorts is door [verzoeker] gesteld dat bij PostNL wordt gewerkt met dagstaten waarop ook het trailernummer moet worden ingevuld en dat daarop wél het juiste trailernummer staat vermeld. PostNL heeft dit, bij gebrek aan wetenschap, niet weersproken. Verder is tijdens de mondelinge behandeling hierover namens PostNL verklaard dat zij niet kan nagaan hoe vaak chauffeurs het trailernummer al dan niet correct invoeren en of alle dagstaten kloppen. Dit wordt niet stelselmatig gecontroleerd. Enkel in het geval sprake is van een incident/onregelmatigheid, zoals hier het verdwijnen van diverse goederen uit pakketjes, wordt ad hoc in dat concrete geval gecontroleerd.
5.6.4.
PostNL stelt dat het [verzoeker] te verwijten valt dat hij het verkeerde trailernummer heeft ingevoerd en dat ook dit leidt tot de conclusie dat het niet anders kan dan dat [verzoeker] zich goederen heeft toegeëigend. Door PostNL is echter eveneens toegelicht dat zij ervan uitgaat dat [verzoeker] zich de goederen (te weten een aantal telefoons) heeft toegeëigend terwijl hij tijdens het laden een aantal minuten in de trailer verbleef. Het niet op de juiste wijze invoeren van het trailernummer is derhalve een omstandigheid die zich heeft voorgedaan ná de beweerdelijke diefstal. Dat geldt eveneens voor het niet melden van het uitvallen van de boordcomputer, het verbreken van de verzegeling van de trailer door [verzoeker] zelf voor het lossen op de locatie Son en het verplaatsen van het pakket dat aldaar van de rolcontainer afvalt naar een rolcontainer achterin de trailer. Dit zijn dus geen omstandigheden die de beweerdelijke diefstal op enigerlei wijze hebben kunnen faciliteren. Alle dateren van na het moment van de beweerdelijke diefstal en kunnen reeds daarom niet dienen ter onderbouwing van de stelling dat dat [verzoeker] de desbetreffende goederen uit het PostNL proces heeft weggenomen, respectievelijk dat er alle schijn van heeft dat dat het geval is.
Weliswaar begrijpt de kantonrechter dat PostNL twijfelt aan het handelen van [verzoeker] , omdat er niemand anders in de buurt van de goederen is geweest en de zendingen intact de trailer in zijn gegaan (dat is ook niet door [verzoeker] betwist) en daarna verdwenen blijken te zijn, maar die blote twijfel levert nog geen dringende reden op. Concrete aanwijzingen dat [verzoeker] daadwerkelijk bij de verdwijning van de desbetreffende goederen betrokken is geweest, ontbreken.
5.6.5.
De kantonrechter overweegt voorts dat, als er al van uit zou moeten worden gegaan dat ook het overtreden van de bij PostNL geldende (gedrags)regels door [verzoeker] aan het gegeven ontslag ten grondslag is gelegd, onvoldoende is gebleken dat PostNL (regelmatig) controleert of de regels daadwerkelijk worden nageleefd en de niet-naleving daarvan überhaupt, laat staan telkens met een ontslag op staande voet sanctioneert. Door PostNL is weliswaar gesteld dat zij zeer strenge (gedrags)regels hanteert en dat zij een “zero tolerance beleid” heeft, maar in de Gedragslijn van PostNL is enkel omschreven:
“Als jij je niet gedraagt als goed werknemer (als hierboven genoemd), dan is dit voor PostNL een onhoudbare en onacceptabele situatie. Dit beschouwen wij als een overtreding. Natuurlijk kunnen niet alle voorbeelden van overtreding worden genoemd, maar hieronder volgen er wel enkele ter illustratie: diefstal van eigendommen van klanten, collega’s en/of PostNL; (…) Moedwillig schaden van de kwaliteit van de dienstverlening door (…) poststukken/pakketten openen/ontdoen van verpakking (…). (…)Gaat het om een ernstige en/of herhaalde overtreding(onderstreping door kantonrechter)
dan volgt in ieder geval ontslag op staande voet. (…)”.Niet is omschreven wanneer een overtreding als ernstig moet worden aangemerkt of wanneer sprake is van een herhaalde overtreding. Verder is door [verzoeker] gesteld dat niet alleen hij zich niet telkens strikt aan de regels heeft gehouden, maar dat ook diverse andere collega’s bijvoorbeeld de verzegeling van de trailer bij aankomst bij een distributiecentrum zelf verbreken. Namens PostNL is tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat dit absoluut niet is toegestaan, maar ook is verklaard dat PostNL niet weet of het verbreken van de verzegeling vaker door de chauffeurs zelf gebeurt. Datzelfde geldt voor het (verkeerd) invoeren van het trailernummer en de andere gestelde door [verzoeker] begane overtredingen. Verder is niet gesteld of gebleken dat PostNL op enige wijze of op enig moment controleert of haar werknemers zich aan de (gedrags)regels houden. Dit gebeurt kennelijk enkel als blijkt dat er iets mis is gegaan in het proces, zoals wanneer er goederen blijken te zijn weggenomen. In dit geval is derhalve, zelfs als de overtreding van de (gedrags)regels door [verzoeker] komt vast te staan en dit aan het ontslag ten grondslag is gelegd, de vraag of dit voldoende is om sprake te laten zijn van een dringende reden.
5.6.6.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, is niet komen vast te staan dat [verzoeker] goederen die niet aan hem toebehoren uit het proces van PostNL heeft weggenomen. Het lijkt er weliswaar op dat de goederen zijn verdwenen tijdens de dienst van [verzoeker] en dat hij de goederen in zijn trailer vervoerde, maar dat levert geen dringende reden op als bedoeld in artikel 7:677 lid 1 BW. Het gegeven ontslag op staande voet is reeds om die reden niet rechtsgeldig. De vragen of het ontslag onverwijld is gegeven en of daarbij onverwijld mededeling is gedaan van de reden van het ontslag aan [verzoeker] , behoeven daarom geen bespreking. De kantonrechter zal de verzochte verklaring voor recht dat aan de opzegging van 27 juli 2023 geen dringende reden ten grondslag ligt, dan ook toewijzen. Omdat [verzoeker] in het gegeven ontslag berust, staat vast dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op 27 juli 2023 is geëindigd. Daar zal de kantonrechter bij de verdere beoordeling dan ook van uitgaan.
Transitievergoeding
5.7.
[verzoeker] heeft verzocht om PostNL te veroordelen aan hem de transitievergoeding te betalen van € 4.212,24 bruto. PostNL heeft hiertegen aangevoerd dat het ontslag op staande voet is veroorzaakt door ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker] , zodat PostNL geen transitievergoeding aan [verzoeker] is verschuldigd. Nu de kantonrechter hiervoor tot de conclusie is gekomen dat geen sprake is van een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet, is ook niet komen vast te staan dat [verzoeker] het ontslag heeft veroorzaakt wegens ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Tegen de hoogte van het gevorderde bedrag is door PostNL geen verweer gevoerd, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid daarvan. De kantonrechter zal het verzoek daarom toewijzen. Met toepassing van artikel 7:686a lid 1 BW zal de gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding worden toegewezen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 28 augustus 2023. Omdat ook tegen de verzochte betalingstermijn van 7 dagen na betekening van de beschikking geen afzonderlijk verweer is gevoerd, wijst de kantonrechter ook dat verzoek toe.
Vergoeding wegens onregelmatige opzegging
5.8.
[verzoeker] maakt terecht aanspraak op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Op grond van artikel 7:672 lid 11 BW is de werkgever die vergoeding verschuldigd aan de werknemer als is opgezegd tegen een eerdere dag dan die tussen partijen geldt. Vast staat dat PostNL de arbeidsovereenkomst onverwijld heeft opgezegd, zonder dat sprake was van een dringende reden en (dus) zonder daarbij rekening te houden met enige opzegtermijn. Het verzoek is dan ook toewijsbaar.
5.9.
De vergoeding is in beginsel gelijk aan het bedrag van het loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. [verzoeker] heeft onweersproken gesteld dat de opzegtermijn één maand bedroeg en dat PostNL de arbeidsovereenkomst derhalve per 1 september 2023 had dienen op te zeggen. [verzoeker] maakt daarom aanspraak op een vergoeding van zijn salaris over de periode van 27 juli 2023 tot 1 september 2023. [verzoeker] heeft onweersproken gesteld dat het gaat om een bedrag van € 3.578,71 bruto (het loon inclusief gemiddelde overwerkvergoeding/toeslag tot 20%). Omdat tegen de verzochte vergoeding verder geen verweer is gevoerd, zal ook dit verzoek worden toegewezen. Met toepassing van artikel 7:686a lid 1 BW zal de gevorderde wettelijke rente over deze vergoeding worden toegewezen, te rekenen vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, te weten 27 juli 2023 tot de dag van algehele voldoening. Omdat ook tegen de verzochte betalingstermijn (van 7 dagen na betekening van de beschikking) geen afzonderlijk verweer is gevoerd, wijst de kantonrechter ook dat verzoek toe.
Billijke vergoeding
5.10.
[verzoeker] maakt aanspraak op een billijke vergoeding van € 62.486,33 bruto. Hij stelt dat, omdat PostNL geen dringende reden had om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen en het ontslag op staande voet daarmee niet rechtsgeldig is, aan hem deze billijke vergoeding toekomt.
5.11.
Uit artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer een billijke vergoeding kan toekennen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Gelet op de wetsgeschiedenis is (ook) in het kader van artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW voor toekenning van een billijke vergoeding ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever vereist. Als de werkgever de voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet geldende voorschriften niet heeft nageleefd en daardoor in strijd met artikel 7:671 heeft opgezegd is invulling gegeven aan het criterium ernstig verwijtbaar handelen. (zie:
Kamerstukken I, 2013-2014, 33 818, nr. C, pag. 99 en 113). Een ontslag op staande voet dat niet rechtsgeldig wordt geacht, is dus als zodanig al ernstig verwijtbaar.
5.12.
Omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, komt het verzoek van [verzoeker] tot toekenning van een billijke vergoeding in beginsel voor toewijzing in aanmerking.
5.13.
Bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding komt het aan op een beoordeling van alle omstandigheden van het geval, waarbij acht wordt geslagen op de door de Hoge Raad in de New-Hairstyle-beschikking (ECLI:NL:HR:2017:1187) genoemde, en nadien herhaalde, gezichtspunten. Uit de New-Hairstyle-beschikking blijkt dat het er bij de begroting van de billijke vergoeding uiteindelijk om gaat dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Daarbij kan rekening worden gehouden met de gevolgen van het ontslag, voor zover deze gevolgen zijn toe te rekenen aan het aan de werkgever van het ontslag te maken verwijt. De billijke vergoeding heeft geen specifiek punitief karakter. Medebepalend voor de hoogte van de billijke vergoeding is de verwachte levensduur van de arbeidsovereenkomst indien het ontslag op staande voet zich niet zou hebben voorgedaan.
5.13.1.
Bij de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding, neemt de kantonrechter in aanmerking dat niet alleen PostNL een verwijt kan worden gemaakt (ten aanzien van het ten onrechte gegeven ontslag), maar dat ook [verzoeker] enig verwijt valt te maken. [verzoeker] heeft immers erkend dat hij een aantal door PostNL gehanteerde (gedrags)regels heeft overtreden. Het enkele feit dat PostNL de naleving van deze regels (als zij deze wil sanctioneren) zal moeten controleren en daarop zal moeten handhaven, maakt niet dat [verzoeker] deze regels maar met een korreltje zout mag nemen. Daarnaast is het begrijpelijk dat PostNL, op het moment zij constateerde dat er goederen waren verdwijnen uit de trailer die [verzoeker] vervoerde, [verzoeker] daar kritisch over heeft bevraagd en maatregelen heeft genomen (het op non-actief stellen van [verzoeker] ) om nader onderzoek te kunnen doen. Voorts ligt het in de lijn der verwachting dat PostNL, als zij [verzoeker] niet op staande voet zou hebben ontslagen, zich niet veel later tot de kantonrechter zal hebben gewend met een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. PostNL heeft dit ook onderbouwd in haar voorwaardelijk tegenverzoek. De kantonrechter gaat er derhalve van uit dat het dienstverband van [verzoeker] reeds op niet al te lange termijn zou zijn geëindigd.
5.13.2.
Verder neemt de kantonrechter bij de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding mee dat [verzoeker] onweersproken heeft gesteld dat hij sinds 1 november 2023 een nieuwe baan heeft en dat hij vanaf die datum dus ook weer inkomen heeft. Dat betekent dat [verzoeker] enkel in (een deel van) de maanden juli, augustus, september en oktober 2023 (onterecht) geen loon heeft ontvangen. Vast staat dat het loon € 2.977,78 bruto inclusief vakantiebijslag per maand bedraagt en dat [verzoeker] gemiddeld een bedrag van € 324,46 bruto per maand aan overwerkvergoeding/toeslag ontving. Dat is immers niet door PostNL weersproken. Het gaat om een bedrag van € 3.302,24 bruto per maand. De kantonrechter vermenigvuldigt dit bedrag maal 4, omdat [verzoeker] gedurende ongeveer 4 maanden (onterecht) geen loon heeft ontvangen. De kantonrechter komt dan op een totaalbedrag van € 13.208,96. Dit bedrag neemt de kantonrechter als uitgangspunt als het gaat om de hoogte van de aan [verzoeker] toe te kennen billijke vergoeding. Omdat [verzoeker] , zoals hiervoor is overwogen, ook aanspraak maakt op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en PostNL dus ook dat bedrag aan [verzoeker] dient te voldoen, brengt de kantonrechter de vergoeding wegens onregelmatige opzegging (te weten € 3.578,71 bruto) in mindering op voornoemd bedrag van € 13.208,96. De kantonrechter wijst het verzoek derhalve toe tot een bedrag van (€ 13.208,96 minus € 3.578,71) € 9.630,25. Tegen de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag is geen afzonderlijk verweer gevoerd, zodat de kantonrechter ook dat verzoek toewijst. Dat geldt eveneens voor de verzochte te bepalen betalingstermijn.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.14.
Voorts maakt [verzoeker] aanspraak op vergoeding van de door hem gemaakte buitengerechtelijke incassokosten. PostNL betwist dat [verzoeker] de door hem verzochte kosten heeft gemaakt en stelt daartoe dat door zijn gemachtigde enkel twee e-mails zijn gestuurd en één telefoongesprek is gevoerd met de arbeidsrechtjurist van PostNL, genaamd [D] . Ook voert PostNL aan dat het verzochte bedrag op geen enkele wijze wordt onderbouwd en derhalve niet aannemelijk is dat [verzoeker] deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt. [verzoeker] heeft zijn verzoek vervolgens niet nader onderbouwd. De kantonrechter is van oordeel dat [verzoeker] , gelet op de gemotiveerde betwisting, onvoldoende heeft gesteld (en onderbouwd) dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Dit verzoek is dan ook niet toewijsbaar.
Proceskosten
5.15.
De proceskosten komen voor rekening van PostNL, omdat zij (grotendeels) ongelijk krijgt. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de 15e dag nadat PostNL schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand tot aan de dag van voldoening.
in de zaak van het tegenverzoek en het nevenverzoek
5.16.
Omdat [verzoeker] ervoor heeft gekozen om te berusten in het door PostNL aan hem gegeven ontslag op staande voet en vast staat dat de arbeidsovereenkomst daarmee is geëindigd, komt de kantonrechter niet toe aan de beoordeling van het voorwaardelijke verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
5.17.
[verzoeker] heeft tegen het nevenverzoek van PostNL tot het verlenen van zijn medewerking aan het door PostNL laten uitlezen van zijn bestuurderskaart geen verweer gevoerd, zodat de kantonrechter het verzoek toewijst. Dat geldt eveneens voor het verzoek van PostNL om aan deze veroordeling een dwangsom te verbinden. Ook dat verzoek wijst de kantonrechter daarom toe.
Proceskosten
5.18.
Gelet op de uitkomst van de zaak, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen in de zaak van het voorwaardelijk tegenverzoek en het nevenverzoek ieder hun eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
in de zaak van het verzoek
6.1.
verklaart voor recht dat aan de opzegging van 27 juli 2023 geen dringende reden ten grondslag ligt;
6.2.
veroordeelt PostNL om binnen 7 dagen na betekening van deze beschikking aan [verzoeker] een billijke vergoeding te betalen van € 9.630,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2023 tot de dag van de gehele betaling;
6.3.
veroordeelt PostNL om binnen 7 dagen na betekening van deze beschikking aan [verzoeker] een transitievergoeding te betalen van € 4.212,24 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 27 juli 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.4.
veroordeelt PostNL om binnen 7 dagen na betekening van deze beschikking aan [verzoeker] de vergoeding wegens onregelmatige opzegging te betalen van € 3.578,71 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 27 juli 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.5.
veroordeelt PostNL tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 1.486,00, te weten:
griffierecht € 693,00
salaris gemachtigde € 793,00 ,
te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de 15e dag na aanschrijving van PostNL tot de dag van de gehele betaling;
in de zaak van het voorwaardelijk tegenverzoek en het nevenverzoek
6.6.
veroordeelt [verzoeker] om binnen 7 dagen na betekening van deze beschikking zijn medewerking te verlenen aan het door PostNL laten uitlezen van zijn bestuurderskaart, op verbeurte van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [verzoeker] daarmee in gebreke blijft alsmede voor iedere dag (een deel van een dag daaronder begrepen) dat dat verzuim voortduurt;
6.7.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
in de zaak van het verzoek, het voorwaardelijk tegenverzoek en het nevenverzoek
6.8.
verklaart deze beschikking, voor zover het de veroordelingen betreft, uitvoerbaar bij voorraad;
6.9.
wijst af wat meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gewezen door mr. J.A.M. van den Berk, kantonrechter, en op 12 december 2023 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.