De advocaat van moeder heeft in het verzoekschrift aangegeven dat het besluit om de verblijfplaats van [X] te wijzigen door de GI op [datum] is besproken met moeder en dat moeder toen direct heeft aangegeven het niet eens te zijn met dat besluit. Vervolgens heeft de GI het besluit van [datum] genomen om over te gaan tot wijziging van de verblijfplaats van [X] . In dit besluit is een beroepsclausule opgenomen. Gelet hierop heeft moeder naar het oordeel van de kinderrechter voldaan aan artikel 1:265d, tweede lid aanhef en onder c BW omdat moeder aan de GI duidelijk heeft gemaakt dat zij het niet eens is met een wijziging van de verblijfplaats van [X] en de GI dit kennelijk ook zo heeft opgevat, omdat in de beslissing van [datum] een beroepsclausule is opgenomen.
De kinderrechter vindt dat de moeder om die reden ontvankelijk is in haar verzoek en zal het verzoek dan ook inhoudelijk beoordelen.
Inhoudelijke beoordelingDe kinderrechter moet ex nunc en volledig toetsen. Dat betekent dat alle een rol spelende belangen ten volle worden afgewogen. Dat zijn zowel de belangen van de moeder als ook de belangen van [X] zelf. Daarnaast wordt er gekeken of de beslissing van de GI zorgvuldig tot stand is gekomen en voldoende is gemotiveerd.
De kinderrechter overweegt als volgt.
De GI geeft in het verweerschrift van 20 juli 2023 aan dat er vanaf de start al zorgen zijn uitgesproken over het verblijf van [X] bij oma. Dit omdat de zus van [X] eerder bij grootmoeder woonde en onvoldoende door grootmoeder tegen moeder is beschermd. Vanuit [instelling 2] is aan moeder geadviseerd om 24-uurs begeleid te gaan wonen, maar moeder accepteerde dat niet. Onder de druk die de GI op moeder heeft gelegd door aan te geven dat [X] op [datum] zou worden overgeplaatst accepteerde moeder het om naar [instelling 4] te gaan, maar toen bleek er geen plaats voor haar te zijn. De GI ziet een patroon tussen moeder en grootmoeder van strijd opzoeken, anderen betichten van liegen, zaken stilhouden en niet werken volgens afspraak. Bovendien is er bij moeder geen zelfinzicht. Als voorbeeld geeft de GI dat grootmoeder direct voor moeder gaat strijden en moeder al 20 minuten voorafgaand aan het bezoek bij grootmoeder en [X] binnenliet zonder dat begeleiding aanwezig was.
Uit een door moeder overgelegde brief van [datum] van [naam] , Gz-psycholoog en [naam] , psycholoog, beiden werkzaam bij [instelling 2] verslavingszorg, blijkt dat moeder een individuele en groepsgerichte verslavingsbehandeling heeft gehad. Zij heeft cognitieve gedragstherapie gevolgd en gewerkt aan schematherapeutische technieken. Daarnaast heeft zij een sociale vaardigheidstraining en een emotieregulatietraining gevolgd en intensieve psychoeducatie gehad over verslaving. Deze behandeling heeft zij succesvol doorlopen en is op [datum] beëindigd.
Uit een door moeder overgelegde brief van psychiater [naam] van [datum] blijkt dat moeder na een zeer succesvolle behandeling bij [instelling 2] zich heeft aangemeld voor een aansluitende deeltijdbehandeling bij [instelling 5] . Daar waar zij voor haar behandeling bij [instelling 2] eerst extrinsiek gemotiveerd was, is zij nu een meer krachtige, zelfbewuste vrouw in herstel die vanuit herwonnen zelfvertrouwen zichzelf en haar kind een veel meer gezond leven gunt. Zij heeft veel geleerd over de ziekte verslaving en kan haar functioneren meer loskoppelen hiervan en andere, meer gezonde coping mechanismen inzetten. Mede dankzij het adequate gebruik van bupropion, welke haar stemming verbetert en zucht remt, en quetiapine welke haar nachtrust bevordert en overdenken afremt, is er na ontslag nauwelijks sprake van zucht geweest ondanks voortgezette stressfactoren in de vorm van onduidelijkheden rondom de zorg voor haar zoontje.
De kinderrechter stelt vast dat het besluit van [datum] van de GI is genomen voordat de rapporten van [instelling 2] en [instelling 5] bekend waren. Gebleken is dat moeder haar behandeling bij [instelling 2] goed heeft afgerond. Daarnaast blijkt dat moeder nieuwe medicatie heeft, wat goede resultaten in haar herstel heeft gebracht. Een goede afronding van de behandeling van moeder was een voorwaarde voor voortzetting van de plaatsing van [X] bij grootmoeder. Dat moeder geen behandeling bij [instelling 4] is aangegaan is niet haar schuld. De kinderrechter begrijpt wel de zorgen van de GI over moeder en de kinderrechter is het eens met de GI dat moeder op dit moment onvoldoende zorg kan bieden aan [X] . Verder overweegt de kinderrechter dat [X] het goed doet bij grootmoeder. Gebleken is tijdens de mondelinge behandeling dat [X] op dit moment nog bij grootmoeder verblijft, omdat er nog geen geschikte plek voor hem is gevonden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, concludeert de kinderrechter dat de GI het besluit van [datum] te gehaast heeft genomen, op basis van onvolledige en onjuiste gronden.
Zoals hiervoor al is overwogen kan de beslissing van de GI op grond van artikel 1:265d, vierde lid BW niet worden vernietigd.