Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde sub 1 in vrijwaring] B.V.,
2. de besloten vennootschap [gedaagde sub 2 in vrijwaring] B.V.,
3. [gedaagde sub 3 in vrijwaring] ,
1.De procedure
2.De feiten van het geschil in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
3.Het geschil in de hoofdzaak
4.Het geschil in de vrijwaringszaak
waartoe [gedaagde in de hoofdzaak en eiser in vrijwaring] wordt veroordeeld” moet worden gewijzigd in “
waartoe [gedaagde in de hoofdzaak en eiser in vrijwaring] wordt veroordeeld en nadat [gedaagde in de hoofdzaak en eiser in vrijwaring] betaald heeft”.
5.De beoordeling van het geschil in de hoofdzaak
hierna zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk ook te noemen: schuldenaar”. Ook in artikel 8 kan een aanknopingspunt worden gevonden voor de omstandigheid dat er meerdere schuldenaren zijn. De tekst van artikel 8 luidt immers, voor zover hier van belang, als volgt: “
De schuldenaar zijn(opmerking ktr: meervoud)
op eerste vordering van de schuldeiser verplicht zekerheid te geven voor de voldoening van de schuld”. Hoewel vervolgens in de overeenkomst bij de handtekening onder schuldenaars (opmerking kantonrechter: meervoud) de afzonderlijke rechtspersonen niet alle bij naam zijn genoemd, enkel [G] en daarnaast 2a en 2b, lijkt uit de aanhef van de overeenkomst te volgen dat hiermee dus wordt bedoeld [gedaagde sub 1 in vrijwaring] en [gedaagde sub 2 in vrijwaring] . Deze feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, duiden erop dat sprake is van drie schuldenaren. Bij dit oordeel betrekt de kantonrechter bovendien nog de omstandigheid dat ook [eiseres in de hoofdzaak] in sub 5 van haar dagvaarding uit lijkt te gaan van het feit dat ook de bestuurders van [G] ( [gedaagde sub 2 in vrijwaring] en [gedaagde sub 1 in vrijwaring] ) zijn aangeduid als schuldenaar. [eiseres in de hoofdzaak] stelt daarover immers zelf: “
De bestuurders van [G] (partij 2) waren, ten tijde van het sluiten van deze overeenkomst, [gedaagde sub 1 in vrijwaring] BV en [gedaagde sub 2 in vrijwaring] BV. [gedaagde sub 1 in vrijwaring] BV (in de overeenkomst geduid als partij 2a) en [gedaagde sub 2 in vrijwaring] BV (partij 2b) zijn in de overeenkomst allen geduid als "schuldenaar".”
uit hoofde van verantwoordelijkheid” “
de rechtsgeldig vertegenwoordigers(opmerking kantonrechter: meervoud)
van de Besloten Vennootschap (schuldenaar)” tekenen
“voor persoonlijke borgstelling”. Anders dan [gedaagde in de hoofdzaak en eiser in vrijwaring] heeft betoogd, volgt uit de tekst van de overeenkomst (artikel 9 in verbinding met aanhef in verbinding met artikel 1) dat er dus twee borgen zijn, te weten [gedaagde in de hoofdzaak en eiser in vrijwaring] die zich persoonlijk tegenover [eiseres in de hoofdzaak] heeft verbonden tot nakoming van dezelfde prestatie van [gedaagde sub 2 in vrijwaring] en [gedaagde sub 3 in vrijwaring] die zich op zijn beurt tegenover [eiseres in de hoofdzaak] persoonlijk heeft verbonden tot nakoming van dezelfde prestatie van [gedaagde sub 1 in vrijwaring] . De overeenkomst is vervolgens door [gedaagde in de hoofdzaak en eiser in vrijwaring] en door [gedaagde sub 3 in vrijwaring] ondertekend zowel in hun hoedanigheid van bestuurders van respectievelijk [gedaagde sub 2 in vrijwaring] en [gedaagde sub 1 in vrijwaring] als in hoedanigheid van persoonlijke borg.