Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] uit [woonplaats] , eiser
Inleiding
Wat ging aan deze procedure vooraf
Wat vindt het UWV
29 september 2020.
Wat vindt eiser
Wat vindt de rechtbank
29 september 2020.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiser tegen het besluit van het UWV van 10 juni 2021, waarbij de WIA-uitkering per 20 december 2020 werd beëindigd. Eiser, die zich ziekmeldde na een auto-ongeval in 2016, ontving sinds 2018 een WIA-uitkering. Het UWV concludeerde na een herbeoordeling dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van de uitkering. Eiser betwistte deze conclusie en stelde dat hij volledig arbeidsongeschikt was door diverse klachten, waaronder rug- en nekklachten.
De rechtbank heeft de zaak op 9 februari 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. De rechtbank oordeelde dat het UWV zorgvuldig had gehandeld en dat het medisch onderzoek adequaat was uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om aan de medische beoordeling van het UWV te twijfelen. Eiser had niet overtuigend aangetoond dat zijn situatie anders was dan door het UWV was vastgesteld.
De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten dat eiser op 20 december 2020 in staat was om arbeid te verrichten die in overeenstemming was met zijn medische belastbaarheid. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg en dat de proceskosten niet vergoed werden. Deze uitspraak werd gedaan door mr. R.J. van Lochem, rechter, op 22 februari 2023.