Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte]
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs
Vrijspraak ten aanzien van het seksueel binnendringen.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De vordering van de benadeelde partij.
€ 26.796,28, bestaande uit € 18.796,28 aan materiële schade en € 8.000,- aan immateriële schade. Ook vordert zij de wettelijke rente en vraagt zij om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De materiële kosten bestaan uit:
- Inbeslaggenomen kinderkleding: € 60,=
- Reiskosten: € 236,28
- Studievertraging € 18.500,=
- Inbeslaggenomen kinderkleding (€ 60,=);
- Reiskosten naar Slachtofferhulp (€ 236,28).
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
meer subsidiairten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
gevangenisstrafvoor de duur van
204 dagen met aftrekovereenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van 4.296,28 euro, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 52 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
Heft op de voorlopige hechtenis met ingang van heden. De voorlopige hechtenis was sinds 13 januari 2023 (vanwege de opname van verdachte bij de GGZe op grond van de zorgmachtiging) geschorst.