In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, op 13 maart 2023, is het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een Wajong-uitkering beoordeeld. Eiseres, geboren op 24 april 1991, had op 16 september 2020 een Wajong-uitkering aangevraagd, welke door het UWV op 25 november 2020 was afgewezen. Het UWV stelde dat eiseres op de datum in geding, 13 mei 2018, geen arbeidsvermogen had, maar dat dit in de toekomst nog kon ontwikkelen. Eiseres was het hier niet mee eens en stelde dat het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen het erover eens zijn dat eiseres op de relevante data geen arbeidsvermogen had, maar dat het geschil zich richtte op de vraag of dit ontbreken duurzaam was. De rechtbank heeft de argumenten van het UWV en de medische rapporten van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige beoordeeld. De verzekeringsarts concludeerde dat er behandelmogelijkheden waren die de situatie van eiseres konden verbeteren, en dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam was. De rechtbank heeft deze conclusie gevolgd en geoordeeld dat het UWV voldoende had gemotiveerd dat eiseres in de toekomst nog arbeidsvermogen kon ontwikkelen.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en het bestreden besluit van het UWV in stand gelaten. Tevens is het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 2.092,50, en moet het UWV het griffierecht vergoeden. De rechtbank benadrukte dat, hoewel eiseres geen recht had op een Wajong-uitkering, dit niet betekende dat er niets met haar aan de hand was en dat er behandelmogelijkheden waren om haar situatie te verbeteren.