Beoordeling door de rechtbank
10. De rechtbank beoordeelt of het college de aanvraag om een urgentiebeschikking heeft
mogen afwijzen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
11. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit
oordeel is gekomen en welke gevolgen dit heeft.
12. De voor de beoordeling van dit beroep belangrijke regels staan in de bijlage bij deze
13. In het bestreden besluit handhaaft het college de afwijzing van de aanvraag om een
urgentiebeschikking, omdat de situatie van eiseres niet voldoet aan alle algemene voorwaarden als bedoeld in artikel 4 en de criteria voor een medische urgentie als bedoeld in artikel 5, eerste lid, aanhef en onder b, van de Huisvestingsverordening. Voor toepassing van de hardheidsclausule ziet het college geen aanleiding.
Toetsings- en beoordelingskader
14. De rechtbank toetst het bestreden besluit terughoudend omdat het college enige
beoordelings- en beleidsruimte heeft bij het toekennen van urgentie, gelet op de tekst van de Huisvestingsverordening. Het college voert een restrictief beleid bij het verstrekken van urgentiebeschikkingen met als doel de verdeling van de beperkte woningvoorraad onder alle woningzoekenden op een zo rechtvaardig mogelijke manier te regelen. Het verlenen van voorrang aan de ene woningzoekende betekent immers dat anderen langer op een woning moeten wachten. Bij het verlenen van een urgentiebeschikking is het college gehouden aan de weigeringsgronden uit het opgestelde beoordelingssysteem, zoals dat is neergelegd in de Huisvestingsverordening.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het restrictieve beleid niet kennelijk onredelijk is, gelet op het grote aantal aanvragen voor een urgentiebeschikking en het in verhouding daarmee geringe aantal woningen dat voor toewijzing beschikbaar is.
15. De algemene voorwaarden in artikel 4 van de Huisvestingsverordening zijn cumulatief.
Daarom moet aan alle in dat artikel genoemde voorwaarden worden voldaan om in een urgentiecategorie te kunnen worden ingedeeld en om daarna te kunnen toekomen aan de beoordeling of sprake is van een maatschappelijke, medische, volkshuisvestelijke of sociale urgentie, zoals bedoeld in artikel 5 van de Huisvestingsverordening.
Een bijzondere (nood)situatie als bedoeld in artikel 4 van de Huisvestingsverordening?
16. Eiseres heeft op 17 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een urgentiebeschikking.
Zij verbleef toen in de maatschappelijke opvang in Eindhoven nadat haar relatie was beëindigd. Bij haar aanvraag en in bezwaar stelde eiseres dat zij verkeerde in een bijzondere (nood)situatie, omdat zij door verschillende medische aandoeningen en klachten niet in de maatschappelijke opvang kan blijven. Daarbij verwees eiseres naar verklaringen van haar huisarts, de begeleiding van de maatschappelijke opvang en het regieteam. Uit de gedingstukken en wat tijdens de zitting is gezegd, blijkt dat eiseres in juni 2023 is verhuisd naar een zelfstandige woonruimte in Waalre, die op grond van de Leegstandwet aan haar wordt verhuurd. Uit de door eiseres in beroep overgelegde brief van Wooninc. blijkt dat zij tenminste nog tot 20 augustus 2024 en uiterlijk tot 22 november 2026 gebruik kan maken van die woonruimte. Bij het nemen van het bestreden besluit op 14 juli 2023 waren de brief van Wooninc. en de op 6 oktober 2023 gedateerde brief van de behandelend longarts, die eiseres in beroep heeft overgelegd, niet bekend bij het college. In de brief van de longarts is vermeld:
“Ik zag u vandaag op de polikliniek Longgeneeskunde.
Daaruit blijkt dat u bekend bent met COPD met verhoogde ziektelast en kortademigheid bij slechts enkele meters lopen ondanks gebruik van inhalatiemedicatie. Verder zijn er regelmatig longaanvallen die behandeld moeten worden.
Vanuit medisch oogpunt zou het beter zijn als u zou beschikken over permanente huisvesting. Dat zou bijdragen aan verbetering van uw gezondheid.”
17. Ten tijde van de besluitvorming beschikte het college niet over de gegevens, die gesteld
zijn in de in beroep overgelegde brieven. Ook overigens was er toen geen aanleiding voor het college om aan te nemen dat sprake was van een bijzondere (medische) (nood)situatie als bedoeld in artikel 4 van de Huisvestingsverordening, of om daar nader onderzoek naar te laten doen. Naar aanleiding van de in beroep overgelegde brieven heeft het college wel terecht gesteld dat eiseres inmiddels beschikt over tijdelijke zelfstandige woonruimte en dat uit de opmerking van de longarts dat het vanuit medisch oogpunt beter zou zijn als eiseres zou beschikken over permanente huisvesting, ook niet kan worden afgeleid dat de huidige, tijdelijke woonruimte dient te gelden als een bijzondere (nood)situatie.
18. De rechtbank is van oordeel dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft
kunnen stellen dat in het geval van eiseres geen sprake is van een bijzondere (medische) (nood)situatie als bedoeld in artikel 4 van de Huisvestingsverordening. Daarbij betrekt de rechtbank dat het eiseres, ook indien zij haar huidige woonruimte zou moeten verlaten,
vrij staat om een nieuwe aanvraag om een urgentiebeschikking doen, waarbij het college de dan actuele (medische) situatie van eiseres kan betrekken.
19. De rechtbank concludeert dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen
dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 4 van de Huisvestingsverordening. De beroepsgrond slaagt niet.
20. Uit de vorige overwegingen volgt dat het college niet meer hoefde te beoordelen of in
het geval van eiseres sprake is van een medische urgentie als bedoeld in artikel 5 van de Huisvestingsverordening.
Toepassing van de hardheidsclausule?
21. De rechtbank is tot slot van oordeel dat het college heeft mogen vinden dat de medische
gesteldheid van eiseres en haar sociaal-maatschappelijke omstandigheden niet betekenen dat strikte naleving van de Huisvestingsverordening leidt tot bijzondere hardheid. Eiseres heeft woonruimte en niet aannemelijk is gemaakt dat de situatie zo onhoudbaar is dat onmiddellijke verhuizing daarvoor de enige oplossing is. Het college heeft dan ook geen reden hoeven zien om op grond van de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 14 van de Huisvestingsverordening, aan het verzoek om urgentie van eiseres tegemoet te komen.