ECLI:NL:RBOBR:2024:1372

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
2 april 2024
Zaaknummer
71/125219-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het produceren van amfetamine en MDMA en deelname aan een criminele organisatie

Op 4 april 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het in vereniging produceren van amfetamine en MDMA, evenals deelname aan een criminele organisatie gericht op drugsmisdrijven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van voorarrest, voor de bewezen feiten. De zaak was aanhangig gemaakt via een dagvaarding op 1 maart 2024, en de tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie gewijzigd tijdens de zitting op 21 maart 2024. De rechtbank heeft procesafspraken gevolgd die tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie waren gemaakt, wat leidde tot een vrijspraak voor een derde feit dat de verdachte ten laste was gelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte vrijwillig en met voldoende informatie heeft ingestemd met de gemaakte procesafspraken, en dat deze afspraken geen afbreuk deden aan zijn recht op een eerlijk proces. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het opleggen van de straf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar gemaakt op 4 april 2024.

Uitspraak

verkort vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 71.125219.22
Datum uitspraak: 4 april 2024
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren in [geboorteplaats] op [1974] ,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 maart 2024. In deze zaak is een overeenkomst tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie vastgesteld betreffende proces- en vonnisafspraken (hierna: de overeenkomst). De rechtbank heeft kennisgenomen van deze overeenkomst, van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 1 maart 2024. De tenlastelegging is (in overeenstemming met de overeenkomst) op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 21 maart 2024 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht. Met inachtneming van deze wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 maart 2020 tot en met 28 november 2022 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, en/of Roermond en/of Maarheze en/of Kerkrade en/of Swalmen, gemeente Roermond en/of Heerlen en/althans (elders) in Nederland en/of in Herzogenrath (Duitsland) en/althans (elders) in Duitsland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, althans opzettelijk aanwezig heeft gehad (telkens) één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende(een) (ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 maart 2020 tot en met 29 december 2020 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, en/of Roermond en/of Maarheze en/of Kerkrade en/of Swalmen, gemeente Roermond en/of Heerlen en/althans (elders) in Nederland en/of in Herzogenrath (Duitsland) en/althans (elders) in Duitsland
heeft deelgenomen aan een organisatie die werd gevormd door verdachte en/of een of meer anderen, te weten:
[medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 2] en/of
[medeverdachte 3] en/of
[medeverdachte 4] en/of
[medeverdachte 5] en/of
[medeverdachte 6]
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van (een) misdrijf/misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid, 10a, eerste lid, of 11, derde, vierde en vijfde lid, of 11a (van de Opiumwet);
3.
hij op of omstreeks 29 november 2022 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, en/of Roermond en/of Kerkrade en/of Heerlen, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- ongeveer 7.65 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I

(aangetroffen [adres 2] ) en/of

- ongeveer 2,51 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine en/of
- ongeveer 2.20 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 12,86 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde metamfetamine en/of MDMA en/of amfetamine, (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (aangetroffen Molenweg 54 Roermond) en/of
- ongeveer 3,29 gram gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 99.87 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne zijnde MDMA en/of cocaïne, (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (aangetroffen Mercedes Vito, [kenteken 1] ) en/of
- een postpakket bevattende ongeveer 245 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 76 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- een postpakket bevattende ongeveer 440 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- een postpakket bevattende ongeveer 1000 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 1000 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 1000 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- een postpakket bevattende ongeveer 1000 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 1000 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- een postpakket bevattende ongeveer 735 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 500 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 148,30 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 780 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 51,95 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 203,23 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 442 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 104,59 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 10,55 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 10,06 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine

zijnde amfetamine en/of MDMA en/of metamfetamine, (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (aangetroffen [adres 3] ) en/of

- meerdere enveloppen/postpakketten met in totaal ongeveer 5211,33 gram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- een open postpakket met twee witte sealbags bevattende ongeveer 170.68 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en cocaïne en/of
- ongeveer 310 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 660 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 94,74 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- ongeveer 64,47 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA

zijnde amfetamine en/of cocaïne en/of MDMA, (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (aangetroffen [adres 4] ) en/of

- meerdere enveloppen/postpakketten met in totaal ongeveer 1527 gram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine
zijnde amfetamine, een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
(aangetroffen in buddyseat van scooter met [kenteken 2] ) en/of
- 2 zakken blauwe tabletten, bevattende ongeveer 5520 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 855 gram (netto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 840 gram (netto/bruto), althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA zijnde MDMA en/of amfetamine, (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (aangetroffen Heuvelweg 14 Heerlen).

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De beoordeling van de overeenkomst tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie betreffende proces- en vonnisafspraken.
De rechtbank is bij de beoordeling van de overeenkomst uitgegaan van het kader dat de Hoge Raad heeft gegeven in zijn arrest van 27 september 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1252).
De rechtbank stelt vast dat de verdachte bij de totstandkoming van de overeenkomst werd bijgestaan door zijn raadsman en dat de verdachte kennis heeft genomen van de inhoud van die overeenkomst.
De rechtbank gaat ervan uit dat partijen weten dat de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering leidend zijn bij de beoordeling van de tenlastelegging en dat de rechtbank geen partij is bij en niet is gebonden aan de gemaakte procesafspraken. De rechtbank heeft kennisgenomen van de procesafspraken die de verdachte en zijn raadsman met de officier van justitie hebben gemaakt. De in de overeenkomst vastgelegde afspraken en de consequenties daarvan zijn door de rechtbank met de verdachte besproken. De verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd de inhoud van de overeenkomst en de procesrechtelijke gevolgen hiervan te kennen, te begrijpen en hiermee in te stemmen.
De rechtbank constateert dat de verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. De rechtbank stelt vast dat de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen geen afbreuk doet aan het aan de verdachte op grond van artikel 6 EVRM toekomende recht op een eerlijk proces.
De procesafspraken houden – zakelijk weergegeven – het volgende in.
De officier van justitie zal:
  • vrijspraak vorderen voor het onder feit 3 ten laste gelegde;
  • een bewezenverklaring vorderen voor het ten laste gelegde onder feit 1 en feit 2 met inachtneming van de gewijzigde tenlastelegging waarbij ten aanzien van feit 2 de ten laste gelegde periode is verkort;
  • een gevangenisstraf vorderen voor de duur van 3 jaren met aftrek van het voorarrest;
  • de verdachte in het kader van onderzoek 26Fareham niet voor andere feiten dan in de overeenkomst vastgesteld vervolgen;
  • geen ontneming in het onderzoek 26Fareham vorderen;
  • opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bij einduitspraak vorderen.
De verdachte zal:
  • geen verweren voeren, geen onderzoekswensen indienen en reeds ingediende onderzoekswensen intrekken;
  • afstand doen van de volgende in beslag genomen voorwerpen, te weten geldbedragen van € 6.030,- en € 8.600,-, een Renault Megane ( [kenteken 3] ), een Apple iPhone en een mes;
  • zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf onttrekken en zich daarbij niet verzetten tegen de opheffing van de schorsing bij einduitspraak.
De rechtbank heeft ter terechtzitting met het Openbaar Ministerie en de verdediging besproken dat zij, indien zij de procesafspraken volgt, voornemens is in de bewezenverklaring de zinsnede
“die werd gevormd door verdachte en/of een of meer anderen, te weten:
[medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 2] en/of
[medeverdachte 3] en/of
[medeverdachte 4] en/of
[medeverdachte 5] en/of
[medeverdachte 6] ”
te wijzigen in de zinsnede
“die werd gevormd door verdachte en een of meer anderen, zoals beschreven in onderzoek 26Fareham”. Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben te kennen gegeven hiertegen geen bezwaar te hebben.
Verder heeft de rechtbank het Openbaar Ministerie en de verdediging erop gewezen dat, in afwijking van de overeenkomst, opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bij einduitspraak niet aan de orde is, omdat volgens de schorsingsbeschikking van 14 december 2022 het bevel tot voorlopige hechtenis bij einduitspraak herleeft.

Vrijspraak ten aanzien van feit 3.

Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank het onder feit 3 ten laste gelegde niet bewezen. De rechtbank zal de verdachte daarvan vrijspreken.

De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen.

Indien tegen dit verkort vonnis een rechtsmiddel wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring en eventuele bewijsoverwegingen opgenomen in een aanvulling op dit verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan dit verkort vonnis gehecht.
De officier van justitie en de verdediging hebben te kennen gegeven dat zij afzien van hoger beroep indien de bewezenverklaring en strafoplegging door de rechtbank conform de overeenkomst plaatsvindt.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte
1.
op meer tijdstippen in de periode van 27 maart 2020 tot en met 28 november 2022 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, en/of Roermond en/of Maarheeze en/of Kerkrade en/of Swalmen, gemeente Roermond, en/of Heerlen en/althans (elders) in Nederland en in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad (telkens) één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende(een) (ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
op tijdstippen in de periode van 27 maart 2020 tot en met 29 december 2020 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, en/of Roermond en/of Maarheeze en/of Kerkrade en/of Swalmen, gemeente Roermond, en/of Heerlen en/althans (elders) in Nederland en/of in Herzogenrath (Duitsland) en/althans (elders) in Duitsland heeft deelgenomen aan een organisatie die werd gevormd door verdachte en een of meer anderen, zoals beschreven in onderzoek 26Fareham, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van (een) misdrijf/misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid, 10a, eerste lid, of 11, derde, vierde en vijfde lid, of 11a (van de Opiumwet).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft, overeenkomstig de tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie gesloten overeenkomst, ten aanzien van feit 1 en feit 2 gevorderd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft geen inhoudelijk strafmaatverweer gevoerd en heeft de rechtbank verzocht aan te sluiten bij de overeenkomst.
Het oordeel van de rechtbank.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim tweeënhalf jaar schuldig gemaakt aan (kort gezegd) het in vereniging produceren van amfetamine en MDMA. Daarnaast heeft de verdachte deel uitgemaakt van een criminele organisatie die gericht was op het plegen van allerlei soorten drugsmisdrijven.
De rechtbank heeft acht geslagen op de afspraken in de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende door de verdachte aanvaarde strafeis van de officier van justitie. De rechtbank heeft de uitkomst hiervan beschouwd in het licht van de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Hierbij zijn ook het wettelijke strafmaximum, de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte betrokken.
Gelet op de ernst van de feiten kan naar het oordeel niet worden volstaan met een andere straf dan een straf die vrijheidsbeneming medebrengt.
Tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie zijn in de overeenkomst ten aanzien van feit 1 en feit 2 een strafeis van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van het voorarrest overeengekomen. De rechtbank is van oordeel dat deze straf recht doet aan deze zaak, waarbij zowel het belang van de verdachte als dat van de maatschappij geëerbiedigd wordt. De rechtbank zal de verdachte daarom veroordelen tot de straf zoals de verdachte en het Openbaar Ministerie die in de overeenkomst hebben afgesproken.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis.
Volgens het bevel schorsing van 14 december 2022 is de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst tot aan de einduitspraak. Bij einduitspraak herleeft het bevel tot voorlopige hechtenis.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 11b van de Opiumwet.

De uitspraak.

De rechtbank:
spreekt de verdachte vrij van het onder feit 3 ten laste gelegde;
verklaart het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor onder feit 1 en feit 2 bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert de misdrijven:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en/of
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, 10a, eerste lid, 11, derde, vierde en vijfde lid, of 11a, van de Opiumwet;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende
straf:

* een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren;

beveelt dat de tijd, door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de aan de verdachte opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Soeteman, voorzitter,
mr. T. Kraniotis en mr. A. Jansen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 4 april 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.