In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 7 juni 2024, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoeker, huurder van een woning in Oss, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester om de woning te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet, na het aantreffen van lachgasflessen in de woning. De burgemeester had besloten de woning te sluiten voor drie maanden, maar de voorzieningenrechter heeft ernstige twijfels over de bevoegdheid van de burgemeester om deze maatregel te nemen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe, omdat het belang van verzoeker om in zijn woning te blijven zwaarder weegt dan het belang van de burgemeester om de woning te sluiten. De voorzieningenrechter schorst het besluit van de burgemeester tot zes weken na de beslissing op het bezwaar van verzoeker. Tevens wordt de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan verzoeker.