ECLI:NL:RBOBR:2024:2560
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens overtreding van de Meststoffenwet door het niet in goede staat bewaren van mestmonsters
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiseres tegen een bestuurlijke boete van € 54.800,- die haar is opgelegd door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wegens overtreding van de Meststoffenwet. De rechtbank behandelt de zaak op 17 mei 2024, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van de minister aanwezig zijn. De minister had eerder een boete van € 57.300,- opgelegd, maar deze is gematigd na bezwaar van eiseres. De rechtbank oordeelt dat eiseres de mestmonsters niet in goede staat heeft bewaard, zoals vereist door artikel 80, derde lid, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, door gaatjes in de sealzakken te prikken. Dit leidt tot de conclusie dat de monsters niet representatief zijn voor bemonstering. Eiseres betoogt dat zij handelde uit noodzaak vanwege gebrekkige ontluchtingsventielen, maar de rechtbank oordeelt dat de overtreding aan haar kan worden verweten. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van de minister voor zover het de hoogte van de boete betreft, en stelt de boete vast op € 26.900,- na matiging. De minister moet ook het griffierecht en proceskosten vergoeden.