ECLI:NL:RBOBR:2024:531
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waardering van een woning in Bladel
Op 7 februari 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de waardering van een woning in Bladel, waarbij de eigenaar, eiser, in beroep ging tegen de WOZ-waardering vastgesteld door de heffingsambtenaar. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning voor het kalenderjaar 2022 vastgesteld op € 224.000, wat door eiser als te hoog werd betwist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing heeft geleverd voor de vastgestelde waarde, onder andere door het aanleveren van een taxatierapport en vergelijkingsobjecten. Eiser had geen alternatieve waarde onderbouwd en zijn klachten over de procesgang werden als niet-ontvankelijk beoordeeld, omdat deze pas in de beroepsfase naar voren waren gebracht. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende rekening had gehouden met de verschillen tussen de woning en de vergelijkingsobjecten en dat de taxatie niet op onjuiste uitgangspunten berustte. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de WOZ-waardering van de heffingsambtenaar in stand blijft. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan.