ECLI:NL:RBOBR:2024:532
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waardering van een woning en de vergelijkingsmethode
Op 7 februari 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de waardering van een woning onder de Wet WOZ. Eiser, eigenaar van een twee-onder-een-kapwoning in [woonplaats], had beroep ingesteld tegen de WOZ-waardering van € 490.000, vastgesteld door de heffingsambtenaar van de gemeente Eersel. De heffingsambtenaar had deze waarde onderbouwd met een taxatierapport en drie vergelijkingsobjecten. Eiser betwistte de waarde en voerde aan dat onvoldoende rekening was gehouden met de onderhoudstoestand van de woning. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende had aangetoond dat de waarde niet te hoog was vastgesteld en dat de vergelijkingsobjecten voldoende vergelijkbaar waren. De rechtbank volgde de heffingsambtenaar in zijn standpunt dat de onderhoudstoestand van de woning niet als benedengemiddeld kon worden beoordeeld. Eiser had geen onderbouwing voor zijn bepleite waarde van € 439.000 gegeven. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat partijen het recht hebben om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.