ECLI:NL:RBOBR:2024:5473

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
11300550
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot onderbewindstelling in verband met financiële zorgrelatie

In deze beschikking van de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 17 oktober 2024, is het verzoek tot onderbewindstelling van betrokkene afgewezen. Het verzoek is ingediend door verzoekster, de jongste dochter van betrokkene, die zich zorgen maakt over de financiële situatie van haar moeder. Tijdens de zitting op 2 oktober 2024 zijn zowel verzoekster als de oudste dochter van betrokkene, evenals de beoogd bewindvoerder, aanwezig geweest. Verzoekster stelde dat er een ongezonde financiële relatie is ontstaan tussen betrokkene en haar oudste dochter, waarbij grote bedragen van de rekening van betrokkene naar die van de oudste dochter zijn overgemaakt.

Betrokkene zelf heeft echter aangegeven geen bewind te willen en dat zij haar financiële zaken samen met haar oudste dochter regelt. De kantonrechter heeft betrokkene apart gehoord en constateerde dat zij helder en goed in staat was haar mening te verwoorden. Er zijn geen medische stukken overhandigd die zouden aantonen dat betrokkene niet in staat zou zijn haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen. De kantonrechter concludeert dat betrokkene, als volwassen vrouw, zelf mag bepalen wat zij met haar geld doet en dat de oudste dochter haar daarbij ondersteunt.

De kantonrechter heeft het verzoek tot onderbewindstelling afgewezen en hoopt dat betrokkene en haar kinderen in gesprek zullen gaan met een familiemediator om de onderlinge verhoudingen te verbeteren. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 oktober 2024.

Uitspraak

Rechtbank oost-brabant
Toezicht
zaaknummer : 11300550 TD 24-1465
[initialen griffier]
Beschikking van de kantonrechter van 17 oktober 2024
op verzoek van:

[verzoekster] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: verzoekster,
met betrekking tot:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek (met bijlagen), ontvangen op 10 september 2024;
  • de mail met aanvullende stukken van mw. mr. E.P.E. Van Ekelen, gemachtigde, ontvangen op 27 september 2024;
  • de aanvullende stukken van de jongste dochter van betrokkene, ontvangen ter zitting op 2 oktober 2024;
  • een aanvullend stuk van de oudste dochter van betrokkene, ontvangen ter zitting op 2 oktober 2024.
Het verzoek is mondeling behandeld ter zitting van 2 oktober 2024. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. Ter zitting zijn, naast betrokkene en gevolmachtigde, verschenen: verzoekster (de jongste dochter van betrokkene), de oudste dochter van betrokkene en de beoogd bewindvoerder.

beoordeling

Het verzoek strekt tot instelling van een bewind over alle goederen die aan betrokkene toebehoren of zullen toebehoren. Verzoekster is van mening dat er, na jaren goede zorg, een financieel zeer ongezonde relatie is ontstaan tussen betrokkene en de oudste dochter. Verzoekster geeft aan te hebben ontdekt dat er, gedurende een periode van revalidatie van betrokkene, frequent forse bedragen zijn overgemaakt van de rekening van betrokkene naar de rekening van oudste dochter. Oudste dochter zou dermate veel invloed uitoefenen op betrokkene, waarbij betrokkene tevens angst zou voelen dat oudste dochter het contact zou verbreken als zij de financiële situatie ter sprake zou brengen.
Betrokkene wil geen bewind. Dit is ook niet nodig. Er is een levenstestament, waarin de oudste dochter als gevolmachtigde is aangewezen haar financiële zaken te regelen. Dit doet zij ook. De oudste dochter doet, naast de hulp met financiële zaken, erg veel voor betrokkene.
De oudste dochter geeft aan dat betrokkene de administratie klaarlegt en dat zij deze vervolgens samen doen. De oudste dochter behoedt betrokkene juist voor financieel leed en overlegt vrijwel alles met betrokkene. De oudste dochter erkent dat er uitgaven worden gedaan (onder andere aan de oudste dochter), maar dit is altijd in overleg met betrokkene.
De kantonrechter overweegt als volgt.
De kantonrechter acht onvoldoende aangetoond dat betrokkene als gevolg van haar lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle haar vermogensrechtelijke behoorlijk waar te nemen. De kantonrechter heeft betrokkene ter zitting eerst apart gehoord, waarbij de gemachtigde ook aanwezig was. Betrokkene was helder en kon haar mening goed verwoorden gedurende de gehele zitting. Betrokkene wil geen bewind en kon ook duidelijk aangeven waarom ze dit niet wilde. Haar oudste dochter doet namelijk, samen met haar, haar financiën. Zij weet wat er met haar geld gebeurt en laat inderdaad geregeld geld overmaken naar haar oudste dochter. Hier heeft zij haar redenen voor. Betrokkene is een volwassen vrouw die zelf mag bepalen wat zij met haar geld doet. Zoals gezegd was betrokkene tijdens de zitting duidelijk en helder, maar zijn er ook geen (medische) stukken overhandigd waaruit het tegendeel zou blijken.
Bovendien is op de zitting door betrokkene, maar ook door de oudste dochter uitgelegd, mede aan de hand van papieren stukken die zij heeft overhandigd, waarvoor de oudste dochter geregeld geld krijgt van haar moeder. Hoewel (eerdere) transparantie wellicht de zorgen van verzoekster had kunnen wegnemen, is het ook aan betrokkene zelf of zij hier openheid van zaken over wil geven.
Gelet op de duidelijke, heldere wens van betrokkene om geen bewindvoerder te krijgen maar, overeenkomstig het levenstestament, de oudste dochter haar geldzaken (mede) te laten regelen, zal de kantonrechter het verzoek afwijzen.
De kantonrechter hoopt dat, zoals besproken op zitting, betrokkene en haar kinderen in gesprek zullen gaan met een familiemediator die hun kan helpen om de onderlinge verhoudingen te verbeteren. Alle aanwezigen waren in ieder geval hiertoe bereid.

beslissing

De kantonrechter:
- wijst het verzoek tot instellen van een bewind af;
Deze beschikking is gegeven door mr. S.C.E.F. Moulen Janssen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2024.
de griffier,
de kantonrechter,
verzenddatum: