In deze beschikking van de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 17 oktober 2024, is het verzoek tot onderbewindstelling van betrokkene afgewezen. Het verzoek is ingediend door verzoekster, de jongste dochter van betrokkene, die zich zorgen maakt over de financiële situatie van haar moeder. Tijdens de zitting op 2 oktober 2024 zijn zowel verzoekster als de oudste dochter van betrokkene, evenals de beoogd bewindvoerder, aanwezig geweest. Verzoekster stelde dat er een ongezonde financiële relatie is ontstaan tussen betrokkene en haar oudste dochter, waarbij grote bedragen van de rekening van betrokkene naar die van de oudste dochter zijn overgemaakt.
Betrokkene zelf heeft echter aangegeven geen bewind te willen en dat zij haar financiële zaken samen met haar oudste dochter regelt. De kantonrechter heeft betrokkene apart gehoord en constateerde dat zij helder en goed in staat was haar mening te verwoorden. Er zijn geen medische stukken overhandigd die zouden aantonen dat betrokkene niet in staat zou zijn haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen. De kantonrechter concludeert dat betrokkene, als volwassen vrouw, zelf mag bepalen wat zij met haar geld doet en dat de oudste dochter haar daarbij ondersteunt.
De kantonrechter heeft het verzoek tot onderbewindstelling afgewezen en hoopt dat betrokkene en haar kinderen in gesprek zullen gaan met een familiemediator om de onderlinge verhoudingen te verbeteren. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 oktober 2024.