In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, uitgesproken op 18 december 2024, is het verzoek tot opheffing van het bewind over de goederen van betrokkene toegewezen. Betrokkene, die zelf zijn geldzaken wil gaan beheren, heeft samen met een begeleider een zelfredzaamheidstraject gestart. De bewindvoerders, die ook de ouders van betrokkene zijn, hebben aangegeven dat zij begrijpen dat betrokkene zelf zijn financiën wil regelen, maar zij maken zich zorgen over het beheer van zijn grote vermogen. Tijdens de zitting op 17 november 2023 is het verzoek besproken en is besloten om de beslissing aan te houden voor zes maanden om het zelfredzaamheidstraject te evalueren.
Betrokkene heeft sindsdien positieve ontwikkelingen gerapporteerd over zijn budgettering en het maken van plannen. Hij voelt zich echter beperkt door het bewind, wat zijn toekomstplannen in de weg staat. De bewindvoerders hebben aangegeven dat zij het bewind met de beste bedoelingen hebben uitgevoerd, maar dat de relatie met betrokkene onder druk staat. De kantonrechter heeft, na afweging van de belangen, besloten dat betrokkene de kans verdient om zelfstandig zijn geldzaken te beheren, met de mogelijkheid van begeleiding indien nodig. De kantonrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de bewindvoerders na de opheffing van het bewind weer de rol van ouders kunnen vervullen, wat hopelijk zal bijdragen aan een verbetering van de relatie.
De beschikking houdt in dat het bewind veertien dagen na verzending van de beschikking wordt opgeheven, met specifieke termijnen voor de verzoeker en andere belanghebbenden om hiertegen in beroep te gaan. De kantonrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken en benadrukt dat goed financieel beheer niet alleen voor nu, maar ook voor de toekomst van belang is.