ECLI:NL:RBOBR:2024:6588

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
10660930
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van bewind in het kader van zelfredzaamheid en financieel beheer

In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, uitgesproken op 18 december 2024, is het verzoek tot opheffing van het bewind over de goederen van betrokkene toegewezen. Betrokkene, die zelf zijn geldzaken wil gaan beheren, heeft samen met een begeleider een zelfredzaamheidstraject gestart. De bewindvoerders, die ook de ouders van betrokkene zijn, hebben aangegeven dat zij begrijpen dat betrokkene zelf zijn financiën wil regelen, maar zij maken zich zorgen over het beheer van zijn grote vermogen. Tijdens de zitting op 17 november 2023 is het verzoek besproken en is besloten om de beslissing aan te houden voor zes maanden om het zelfredzaamheidstraject te evalueren.

Betrokkene heeft sindsdien positieve ontwikkelingen gerapporteerd over zijn budgettering en het maken van plannen. Hij voelt zich echter beperkt door het bewind, wat zijn toekomstplannen in de weg staat. De bewindvoerders hebben aangegeven dat zij het bewind met de beste bedoelingen hebben uitgevoerd, maar dat de relatie met betrokkene onder druk staat. De kantonrechter heeft, na afweging van de belangen, besloten dat betrokkene de kans verdient om zelfstandig zijn geldzaken te beheren, met de mogelijkheid van begeleiding indien nodig. De kantonrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de bewindvoerders na de opheffing van het bewind weer de rol van ouders kunnen vervullen, wat hopelijk zal bijdragen aan een verbetering van de relatie.

De beschikking houdt in dat het bewind veertien dagen na verzending van de beschikking wordt opgeheven, met specifieke termijnen voor de verzoeker en andere belanghebbenden om hiertegen in beroep te gaan. De kantonrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken en benadrukt dat goed financieel beheer niet alleen voor nu, maar ook voor de toekomst van belang is.

Uitspraak

Rechtbank oost-brabant
Toezicht
zaaknummer : 10660930 TT VERZ 23-1307
BM-nummer : [dossiernummer]
[initialen van de griffier]

Beschikking van de kantonrechter van 18 december 2024

op verzoek van en met betrekking tot

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift, ontvangen op 25 juli 2023;
  • de schriftelijke reactie van de bewindvoerders, ontvangen op 9 augustus 2023;
  • de aantekeningen van de griffier van de zitting van 17 november 2023;
  • de brief van betrokkene, ontvangen op 2 januari 2024;
  • de brief van betrokkene en de bewindvoerders, ontvangen op 17 mei 2024;
  • de brief van betrokkene, ontvangen op 25 juni 2024;
  • de brief van de bewindvoerders, ontvangen op 12 juli 2024;
  • de e-mail van betrokkene van 15 oktober 2024;
  • de brief van betrokkene van 6 november 2024;
  • de brief van de bewindvoerders, ontvangen op 11 november 2024.
Het verzoek is mondeling behandeld op de zitting van 17 november 2023. Ter zitting
zijn verschenen: betrokkene en de bewindvoerders (ouders). De griffier heeft op de zitting aantekeningen gemaakt.

Het verzoek en de beoordeling

Het verzoek strekt tot opheffing van het bewind. Betrokkene wil zelf zijn geldzaken gaan beheren en is daarom samen met een begeleider aan een zelfredzaamheidstraject begonnen.
De bewindvoerders hebben aangegeven dat zij weten en begrijpen dat betrokkene zelf zijn geldzaken wil regelen. Betrokkene heeft een groot vermogen en de bewindvoerders vinden het belangrijk dat dat vermogen goed beheerd wordt. De begeleiding naar zelfredzaamheid is daarom des te belangrijker.
Ter zitting van 17 november 2023 is het bewind met betrokkene en de bewindvoerders besproken en heeft de kantonrechter de beslissing op het verzoek tot opheffing van het bewind aangehouden voor de duur van zes maanden teneinde een zelfredzaamheidstraject op te starten. Daarbij is het de bedoeling dat betrokkene leert om zelfstandig zijn geldzaken te regelen.
Betrokkene en de bewindvoerders hebben schriftelijk gereageerd over het verloop van het zelfredzaamheidstraject. Betrokkene heeft in een update aangegeven dat het budgetteren
en de uitgaven goed gaan. Zelf plannen en afspraken maken gaat ook de goede kant op. Betrokkene wil door met zijn leven en daar komt ook geld bij kijken, maar vanwege het bewind moet hij over bijna alles verantwoording afleggen en daardoor kan hij zijn dromen niet verwezenlijken en vallen zijn toekomstplannen in duigen. Betrokkene is van mening
dat hij klaar is om de volgende stap te zetten naar het zelfstandig beheer van zijn volledige vermogen. De bewindvoerders geven aan dat zij altijd naar eer en geweten en met de beste bedoelingen voor betrokkene het bewind hebben uitgevoerd. Ondanks dat heeft betrokkene de bewindvoerders zaken kwalijk genomen en is er geen contact meer met betrokkene. Dit doet de bewindvoerders erg veel pijn en verdriet. Bewindvoerders zouden liever weer enkel de rol van ouder vervullen en stoppen met het bewind, maar vanwege het grote vermogen van betrokkene ook graag zien dat betrokkene daarbij nog bescherming krijgt, bijvoorbeeld door een bepaald bedrag vast te zetten, zodat hij daar in de toekomst ook nog de vruchten van kan plukken, en omdat dat ook de kans op misbruik kleiner maakt. De bewindvoerders willen een gelukkige toekomst voor betrokkene en willen daar als ouders graag deel van uitmaken. Daarom zien zij graag af van verdere voortzetting van het bewind.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is de kantonrechter van oordeel dat vanwege de sterke wens van betrokkene om te willen stoppen met het bewind, het bewind dient te worden opgeheven. De kantonrechter deelt de zorgen van de bewindvoerders, maar vindt dat betrokkene een kans verdient om zelfstandig, en indien nodig, met hulp van zijn begeleiding, zijn geldzaken te regelen. De kantonrechter zal daarom het bewind opheffen.
De kantonrechter wil nog opmerken dat zij het belangrijk vindt dat de bewindvoerders na opheffing van het bewind weer enkel de rol van ouders kunnen vervullen. Dat zal de zorgen bij ouders niet wegnemen, maar hopelijk kan zo de relatie met betrokkene weer verbeteren en kunnen er mogelijk toch afspraken gemaakt worden over het eventueel vastzetten van vermogen voor de toekomst. De kantonrechter rekent er op, nu dat zij betrokkene in staat acht zelf het beheer over zijn geldzaken te regelen, dat betrokkene inziet dat goed beheer van de geldzaken niet alleen voor nu geldt, maar zeker ook voor de toekomst.

De beslissing

De kantonrechter:
- heft met ingang van veertien dagen na verzending van deze beschikking het
bewind over de goederen van betrokkene op.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.G.P.A. Burghoorn, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.
de griffier, de kantonrechter,
Verzenddatum:
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij
het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch:
a. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden:
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op
andere wijze bekend is geworden.