In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 18 december 2024 uitspraak gedaan over de voortzetting van een crisismaatregel voor een minderjarige betrokkene. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die op 10 december 2024 was verleend, gewijzigd op verzoek van de officier van justitie. De advocaat van de betrokkene betwistte de rechtmatigheid van de voortzetting van de crisismaatregel, stellende dat er geen sprake zou zijn van een psychische stoornis. De rechtbank oordeelde echter dat zij niet kon toetsen aan de rechtmatigheid van de primaire beslissing, omdat deze niet voorlag in de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een dreigende noodsituatie, waarbij de betrokkene suïcidale plannen heeft en fysiek agressief is geweest. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat de betrokkene zorg nodig heeft. Daarom heeft de rechtbank de gevraagde wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel toegewezen, waarbij de maatregelen van insluiten en toezicht zijn opgelegd. De machtiging geldt tot en met 31 december 2024.