Uitspraak
BLOKLAND COLD STORES CUIJK,
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft Blokland Cold Stores, een besloten vennootschap gevestigd te Cuijk, een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een Duitse werknemer, hierna aangeduid als [verweerder]. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 21 december 2023 door de griffie is ontvangen. De mondelinge behandeling was aanvankelijk gepland op 6 februari 2024, maar werd verplaatst naar 1 maart 2024 op verzoek van de gemachtigde van [verweerder]. Tijdens deze zitting heeft [verweerder] een exceptie van onbevoegdheid opgeworpen, stellende dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is omdat hij in [land] woont. Blokland Cold Stores heeft hiertegen verweer gevoerd, maar de kantonrechter heeft besloten dat eerst de vraag van de rechtsmacht moet worden beoordeeld voordat het ontbindingsverzoek inhoudelijk kan worden behandeld.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat, volgens artikel 22 lid 1 van de EEX-Vo, de vordering van de werkgever alleen kan worden ingediend bij de gerechten van de lidstaat waar de werknemer zijn woonplaats heeft. Aangezien [verweerder] in [land] woont, is in beginsel alleen de [land] rechter bevoegd. De kantonrechter heeft ook overwogen dat er geen expliciete forumkeuze voor de Nederlandse rechter is gemaakt en dat de stilzwijgende forumkeuze niet van toepassing is, omdat [verweerder] zich voorafgaand aan de mondelinge behandeling op de onbevoegdheid heeft beroepen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter geconcludeerd dat hij niet bevoegd is om kennis te nemen van de zaak en heeft hij Blokland Cold Stores in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op nihil, aangezien [verweerder] geen verweerschrift heeft ingediend en er geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. De beschikking is gegeven door mr. J.A.M. van den Berk en openbaar uitgesproken op 4 maart 2024.