ECLI:NL:RBOBR:2024:797

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 maart 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
10847291 \ EJ VERZ 23-597
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en rechtsmacht Nederlandse rechter bij internationale geschillen

In deze zaak heeft Blokland Cold Stores, een besloten vennootschap gevestigd te Cuijk, een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een Duitse werknemer, hierna aangeduid als [verweerder]. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 21 december 2023 door de griffie is ontvangen. De mondelinge behandeling was aanvankelijk gepland op 6 februari 2024, maar werd verplaatst naar 1 maart 2024 op verzoek van de gemachtigde van [verweerder]. Tijdens deze zitting heeft [verweerder] een exceptie van onbevoegdheid opgeworpen, stellende dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is omdat hij in [land] woont. Blokland Cold Stores heeft hiertegen verweer gevoerd, maar de kantonrechter heeft besloten dat eerst de vraag van de rechtsmacht moet worden beoordeeld voordat het ontbindingsverzoek inhoudelijk kan worden behandeld.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat, volgens artikel 22 lid 1 van de EEX-Vo, de vordering van de werkgever alleen kan worden ingediend bij de gerechten van de lidstaat waar de werknemer zijn woonplaats heeft. Aangezien [verweerder] in [land] woont, is in beginsel alleen de [land] rechter bevoegd. De kantonrechter heeft ook overwogen dat er geen expliciete forumkeuze voor de Nederlandse rechter is gemaakt en dat de stilzwijgende forumkeuze niet van toepassing is, omdat [verweerder] zich voorafgaand aan de mondelinge behandeling op de onbevoegdheid heeft beroepen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geconcludeerd dat hij niet bevoegd is om kennis te nemen van de zaak en heeft hij Blokland Cold Stores in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op nihil, aangezien [verweerder] geen verweerschrift heeft ingediend en er geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. De beschikking is gegeven door mr. J.A.M. van den Berk en openbaar uitgesproken op 4 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer / rekestnummer: 10847291 \ EJ VERZ 23-597
Beschikking van 4 maart 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap
BLOKLAND COLD STORES CUIJK,
gevestigd te Cuijk,
verzoekende partij,
hierna te noemen: Blokland Cold Stores,
gemachtigde: F.T.M. Peters,
tegen
[verweerder],
wonende te [plaats] , [land] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. G.P. Geelkerken.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met 10 producties, ontvangen door de griffie op 21 december 2023;
- het e-mailbericht d.d. 2 februari 2024 van [verweerder] met een exceptie van onbevoegdheid;
- het e-mailbericht d.d. 19 februari 2024 van Blokland Cold Stores;
- het e-mailbericht d.d. 27 februari 2024 van Blokland Cold Stores.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek stond aanvankelijk gepland op 6 februari 2024. Op verzoek van de gemachtigde van [verweerder] wegens verhindering is de mondelinge behandeling verplaatst naar 1 maart 2024. [verweerder] heeft daarna een exceptie van onbevoegdheid opgeworpen. Blokland Cold Stores is in de gelegenheid gesteld daarop te reageren en heeft dat ook gedaan. De kantonrechter heeft vervolgens bepaald dat de mondelinge behandeling geen doorgang zal vinden en eerst een beslissing wordt genomen over de opgeworpen exceptie van onbevoegdheid.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van deze beschikking bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[verweerder] en Blokland Cold Stores zijn met ingang van [datum] 2019 een arbeidsovereenkomst met elkaar aangegaan.
3. Het geschil
3.1.
Het verzoek van Blokland Cold Stores strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst vanwege (primair) disfunctioneren van [verweerder] .
3.2.
[verweerder] heeft een exceptie van onbevoegdheid van de kantonrechter opgeworpen. Hij stelt – samengevat – dat de zaak slechts kan worden gebracht voor het gerecht van de lidstaat waar de werknemer zijn woonplaats heeft. [verweerder] woont in [land] , zodat alleen de [land] rechter bevoegd is kennis te nemen van het geschil. Partijen zijn geen forumkeuze overeengekomen en [verweerder] is niet verschenen in deze procedure. Hij heeft uitsluitend gebruik gemaakt van zijn recht zich te verweren tegen de rechtsmacht van de Nederlandse rechter.
3.3.
Blokland Cold Stores heeft hiertegen – samengevat – het volgende verweer gevoerd tot strekt tot verwerping van het beroep.
Het opwerpen van een exceptie van onbevoegdheid is in dit geval in strijd met de goede procesorde en de beginselen van voortvarendheid en doelmatigheid omdat het beroep geruime tijd is gedaan nadat het verzoekschrift is ingediend en [verweerder] , althans zijn gemachtigde, eerst heeft verzocht om de mondelinge behandeling te verplaatsen terwijl bekend was dat [verweerder] in [land] woont. Bij het verzoek om de mondelinge behandeling te verplaatsen is [verweerder] in de procedure verschenen en heeft hij de bevoegdheid van de kantonrechter erkend.

4.De beoordeling

4.1.
Voordat het ontbindingsverzoek van Blokland Cold Stores inhoudelijk kan worden behandeld, moet worden beoordeeld of de kantonrechter te ’s-Hertogenbosch bevoegd is van de zaak kennis te nemen. Omdat [verweerder] in [land] woont, heeft het geschil een internationaal karakter en dient ambtshalve te worden onderzocht of aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt. Die verplichting geldt ook indien geen van de partijen zich over de vraag naar rechtsmacht van de Nederlandse rechter heeft uitgelaten. Aan het verweer dat de opgeworpen exceptie van onbevoegdheid in strijd met de goede procesorde en beginselen van voortvarendheid en doelmatigheid is, wordt daarom voorbij gegaan. In dit verband is de herschikte EU-Verordening betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (nr. 1215/2012, hierna: EEX-Vo) van toepassing.
4.2.
In artikel 22 lid 1 EEX-Vo is bepaald dat de vordering (dit geldt ook voor het verzoek in een verzoekschriftprocedure) van de werkgever slechts kan worden gebracht voor de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de werknemer woonplaats heeft. Omdat [verweerder] ten tijde van het inleidende verzoek in een andere lidstaat dan Nederland woont, namelijk in [land] , is in beginsel slechts de [land] rechter bevoegd. In afwijking van dit uitgangspunt kan de Nederlandse rechter bij een door de werkgever geïnitieerde procedure in twee situaties toch rechtsmacht aannemen. Dat is in de eerste plaats in het geval sprake is van een expliciete forumkeuze voor de Nederlandse rechter. In deze zaak is dat niet het geval. [verweerder] heeft enerzijds onweersproken gesteld dat partijen geen expliciete forumkeuze voor de Nederlandse rechter hebben gemaakt en anderzijds is hiervan ook niet gebleken.
4.3.
In de tweede plaats kan rechtsmacht worden aangenomen bij een stilzwijgende of impliciete forumkeuze door verschijning. De stilzwijgende forumkeuze is geregeld in artikel 26 lid 1 EEX-Vo. De bevoegdheidsgrond uit dit artikel geldt ook bij geschillen over arbeidsovereenkomsten en houdt in dat het gerecht waarvoor de verwerende partij – de werknemer – verschijnt bevoegd is, tenzij de verschijning ten doel heeft die bevoegdheid te betwisten. Dit is anders indien een ander gerecht op de voet van artikel 24 EEX-Vo exclusief bevoegd is, maar daarvan is bij arbeidsrechtelijke geschillen geen sprake. Een werknemer die in de procedure verschijnt en afziet van een onbevoegdheidsexceptie, geeft zijn bescherming uit hoofdstuk II, afdeling 5 van de EEX-Vo prijs. Door te verschijnen en de rechterlijke bevoegdheid niet te betwisten, heeft de verweerder eenzijdig en impliciet de bevoegdheid aanvaard van een rechter die aanvankelijk geen rechtsmacht had. Op grond van het tweede lid van artikel 26 EEX-Vo dient de rechter zich ervan te vergewissen dat de verwerende partij op de hoogte is gebracht van zijn recht de bevoegdheid te betwisten en van de volgen van verschijnen en niet-verschijnen. Dit wordt de zogenaamde vergewisplicht genoemd. Voor de beoordeling of sprake is van een stilzwijgende forumkeuze en of is voldaan aan de vergewisplicht geldt onder meer het volgende. Aan het enkele verschijnen van de verwerende partij in de procedure kan niet de conclusie worden verbonden dat aan de vergewisplicht is voldaan. Aan de verwerende partij moet voldoende duidelijk zijn meegedeeld dat hij de mogelijkheid heeft om de bevoegdheid van de rechter te betwisten. Terughoudendheid is vereist voordat kan worden aangenomen dat in bepaalde gedragingen van een verwerende partij ‘impliciet besloten ligt’ dat hij de bevoegdheid van de rechter niet heeft willen betwisten. Verder geldt dat de enkele omstandigheid dat de verwerende partij door een professionele gemachtigde wordt bijgestaan, niet voldoende is om ervan verzekerd te zijn dat hij daadwerkelijk is geïnformeerd over zijn recht om de bevoegdheid van het gerecht te betwisten en over de gevolgen om wel of niet te verschijnen (zie Hoge Raad, 11 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:345 en conclusie van PG De Bock ECLI:NL:PHR:2021:877).
4.4.
Gelet op het bovenstaande beoordelingskader is het verzoek van (de gemachtigde van) [verweerder] om de mondelinge behandeling te verplaatsen niet aan te merken als stilzwijgende forumkeuze omdat daaruit niet blijkt dat [verweerder] op de hoogte was van zijn recht om de bevoegdheid van de Nederlandse rechter te betwisten en de gevolgen van verschijnen of niet-verschijnen, en dat hij afstand van dat recht heeft willen doen. Integendeel, [verweerder] heeft zich voorafgaand aan de mondelinge behandeling en het indienen van een verweerschrift op de onbevoegdheid van de Nederlandse rechter beroepen, zodat de bevoegdheidsgrond van artikel 26 lid 1 EEX-Vo niet opgaat. De slotsom is dat de kantonrechter te ’s-Hertogenbosch niet bevoegd is om kennis te nemen van de zaak.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van Blokland Cold Stores omdat zij ongelijk krijgt. De proceskosten worden tot vandaag aan de kant van [verweerder] vastgesteld op nihil, gelet op de inhoud van het e-mailbericht van 2 februari 2024 en omdat hij geen verweerschrift heeft ingediend en geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart zich onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen;
5.2.
veroordeelt Blokland Cold Stores in de proceskosten, aan de zijde van [verweerder] tot deze beschikking vastgesteld op nihil.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.M. van den Berk en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2024.