Uitspraak
[bedrijfsnaam eiser],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord,
2.De beoordeling
daadwerkelijkte maken reiskosten per opdracht. Dat is het tegenovergestelde van het standpunt van [eiser] , inhoudend dat het de bedoeling van partijen was dat [eiser] zou verdienen aan de reiskostenvergoeding (omdat hierin ook een vergoeding zit voor de reisuren). Partijen zijn het erover eens dat in de periode van 10 maart 2023 tot en met 30 juni 2023 [eiser] niet naar het [B] is afgereisd. Nu de reizen woon-werkverkeer niet zijn gemaakt, volgt hier logischerwijs ook uit dat er geen reisuren zijn gemaakt. De kantonrechter weegt mee dat de bepaling over de reiskosten door [eiser] zelf is opgesteld. [eiser] had bij het formuleren van dit beding door een heldere woordkeuze misverstanden kunnen vermijden en dient daarom het risico van onduidelijkheid in de bewoordingen van deze bepaling te dragen. De kantonrechter wijst de vordering van € 2.352,00 aan schade door gemiste reiskostenvergoeding dan ook af.