Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling die plaats heeft gevonden op 7 februari 2025
- de pleitnota van [gedaagde]
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, betreft het een kort geding waarin eiseres, een B.V., vordert de schorsing van de tenuitvoerlegging van een ontruimingsvonnis. Dit vonnis, uitgesproken op 2 januari 2025, heeft de huurovereenkomst tussen eiseres en gedaagde, eveneens een B.V., ontbonden vanwege huurachterstanden en ongeoorloofde in gebruikgeving van het gehuurde aan een derde partij. Eiseres heeft de huur niet tijdig betaald en is veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde perceel. De kantonrechter heeft in deze kort gedingprocedure geoordeeld dat er geen sprake is van misbruik van executierecht door gedaagde. De vordering van eiseres om de executie te schorsen is afgewezen, omdat de kantonrechter geen kennelijke misslagen in het vonnis heeft kunnen vaststellen. Eiseres heeft onvoldoende nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die een andere beslissing rechtvaardigen. De kantonrechter heeft de proceskosten aan eiseres opgelegd, die in het ongelijk is gesteld.