Uitspraak
‘ [naam] ’in Helmond, gemachtigde [naam] .
Inleiding
Beslissing
Beoordeling door de voorzieningenrechter
- Eiseres heeft een tuincentrum aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Op het perceel is het Omgevingsplan Gemeente Laarbeek (Omgevingsplan) van toepassing.
- In 2024 heeft onder meer de derde-partij een verzoek om handhaving ingediend. Het college heeft dit verzoek afgewezen in een besluit van 25 maart 2024. Hierbij heeft het college onder meer het volgende overwogen: “Grond 3 Tijdens de controle is het winkelvloeroppervlak waarop de carnavalsartikelen en overige branchevreemde goederen te koop werden aangeboden, gemeten. Daarbij is geconstateerd dat deze totale oppervlakte onder de 150 m2 blijft. Wij hebben kennis genomen van de brancherichtlijnen. Echter is destijds de afspraak gemaakt dat er op een vloeroppervlakte van 150 m2 aan branchevreemde goederen verkocht mogen worden. Op een looppad worden dergelijke goederen niet geplaatst en tellen dus niet mee. Deze afspraak is vastgelegd in gespreksnotitie d.d. 21 januari 2020 met kenmerk 32506-2019:469133.”
- Op 21 november 2024 heeft verzoekster een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend.
- Op 17 januari 2025 heeft een toezichthouder van de gemeente een controle uitgevoerd.
- Op 24 januari 2025 heeft het college een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit (artikel 5.1, eerste li d onder a, van de Omgevingswet) verleend voor het vastleggen van het gevoerde assortiment en de activiteiten van het tuincentrum. Aan de vergunning zijn voorschriften verbonden. In voorschrift 4.1.1 is vastgelegd wat voor detailhandel in het tuincentrum mag plaatsvinden. Hierbij is onder meer het volgende opgenomen: “artikelen die niet direct tot het specifieke assortiment van het betreffende branche of soort winkel behoren tot maximaal 20% van de verkoopruimte: