In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 7 maart 2025, wordt het beroep van eisers tegen twee lasten onder dwangsom en een invorderingsbesluit beoordeeld. De rechtbank behandelt de zaken geregistreerd onder de nummers SHE 23/2942, SHE 23/2943 en SHE 23/2944. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.R.A. Arntz, hebben beroep ingesteld tegen een eerste last onder dwangsom van € 25.000,- en een tweede last van € 50.000,- die hen zijn opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden. De eerste last is opgelegd op 2 januari 2023, omdat er bouwwerkzaamheden plaatsvonden zonder omgevingsvergunning. De tweede last volgde op 16 februari 2023, toen bleek dat de werkzaamheden niet waren gestaakt. De rechtbank oordeelt dat de eerste last onder dwangsom rechtsgeldig is opgelegd en dat de hoogte van de dwangsom voldoende is gemotiveerd door het college. De rechtbank verklaart het beroep van eiser 2 tegen de tweede last niet-ontvankelijk, omdat deze last inmiddels is ingetrokken. De beroepen van eisers 1 tegen de eerste last en het invorderingsbesluit worden ongegrond verklaard, waardoor de bouwstop en het besluit tot invordering gehandhaafd blijven. De rechtbank wijst erop dat er geen procesbelang meer is voor eiser 2 en dat de eisers geen griffierecht terugkrijgen, noch een vergoeding van proceskosten.