ECLI:NL:RBOBR:2025:168
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens gebrek aan een minnelijk akkoord en onduidelijkheid over schuldenlast
In deze zaak heeft verzoekster op 26 augustus 2024 een verzoekschrift ingediend voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft op 9 januari 2025 uitspraak gedaan. Tijdens de behandeling van het verzoek is verzoekster gehoord, evenals haar beschermingsbewindvoerder en vertegenwoordigers van de gemeente Eindhoven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddelingsinstantie geen minnelijk akkoord heeft aangeboden aan de schuldeisers van verzoekster, omdat de complexiteit van de zaak het onmogelijk maakte om tot een buitengerechtelijke regeling te komen. Verzoekster heeft een complex verleden met schulden, waaronder een restschuld van een verkochte woning en mogelijke fraude door haar overleden man. De rechtbank oordeelt dat de schuldenlast niet zo onduidelijk of complex is dat een minnelijk traject achterwege had kunnen blijven. De rechtbank wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat er geen reële mogelijkheden zijn voor een buitengerechtelijke regeling. De gemeente Eindhoven moet alsnog een minnelijk traject doorlopen op basis van de huidige crediteurenlijst.