ECLI:NL:RBOBR:2025:1713
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.E. Bartels
- W.M.T. Keukens
- C.C. van Ravenhorst
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van 350.000 euro in verband met witwassen
Op 27 maart 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch een vonnis gewezen in de ontnemingszaak tegen een veroordeelde, die eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor witwassen. De ontnemingsvordering, die gelijktijdig met de strafzaak werd behandeld, betreft een bedrag van 350.000 euro, dat als wederrechtelijk verkregen voordeel wordt beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, een overeenkomst heeft gesloten met het openbaar ministerie over procesafspraken. Deze afspraken hielden in dat er geen verweer zou worden gevoerd tegen de ontnemingsvordering en dat de officier van justitie zou verzoeken om oplegging van een maatregel ter ontneming van het geschatte voordeel. De rechtbank heeft de overeenkomst beoordeeld aan de hand van de richtlijnen van de Hoge Raad en vastgesteld dat de veroordeelde op een geïnformeerde en vrijwillige basis heeft ingestemd met de afspraken. De rechtbank heeft vervolgens het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op 350.000 euro en de veroordeelde verplicht om dit bedrag aan de Staat te betalen. Tevens is de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 1080 dagen. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar gemaakt op 27 maart 2025.