ECLI:NL:RBOBR:2025:1779
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van der Meer
- P. de Vries
- J. de Jong
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in verkeerszaak na ongeval met zwaar lichamelijk letsel
Op 1 april 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het veroorzaken van een verkeersongeval op 31 oktober 2023 te Eindhoven. De verdachte, een bestuurder van een personenauto, zou zich zodanig hebben gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waarbij een fietser zwaar lichamelijk letsel opliep. De tenlastelegging omvatte onder andere het rijden met een te hoge snelheid en het niet onder controle houden van het voertuig.
De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 14 en 27 maart 2025 gehouden, waarbij de officier van justitie de schuld van de verdachte als 'aanmerkelijk' beschouwde. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor een verkeersfout die aan de verdachte kon worden toegerekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de rotonde aan de Keizer Karel V Singel in een slip is geraakt, maar er was geen bewijs dat hij harder dan de toegestane snelheid van 70 kilometer per uur reed.
De rechtbank concludeerde dat het slippen van het voertuig de directe oorzaak was van het ongeval en dat er geen bewijs was dat de snelheid van de verdachte de oorzaak van het slippen was. Gezien het gebrek aan bewijs voor een verwijtbare gedraging van de verdachte, sprak de rechtbank hem vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit. De gevolgen van het ongeval voor het slachtoffer waren ingrijpend, maar de rechtbank kon niet vaststellen dat de verdachte verantwoordelijk was voor het ongeval.