ECLI:NL:RBOBR:2025:1918

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
11296097
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • dr.mr. J.H. Wiggers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en de rechtsgeldigheid van een overeenkomst tussen een kleine ondernemer en een dienstverlener

In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, vordert Proximedia Nederland B.V. betaling van openstaande facturen van een kleine ondernemer, [gedaagde], die een eenmanszaak had. De overeenkomst tussen partijen werd onder druk getekend, wat door [gedaagde] als verweer werd ingeroepen. De Kantonrechter oordeelt dat er onvoldoende grond is voor vernietiging van de overeenkomst, omdat [gedaagde] op de hoogte was van de verplichtingen die zij aanging. De rechter wijst de vordering tot betaling van € 4.580,32 gedeeltelijk toe, tot een bedrag van € 1.876,32, en wijst de vordering tot betaling van resterende termijnen af op grond van redelijkheid en billijkheid. De rechter oordeelt dat Proximedia geen verplichting had om de financiële situatie van [gedaagde] te onderzoeken en dat het staken van de onderneming van [gedaagde] haar niet ontslaat van haar betalingsverplichting. De rechter legt ook buitengerechtelijke kosten en proceskosten op aan [gedaagde]. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer: 11296097 \ CV EXPL 24-6319
Vonnis van 3 april 2025
in de zaak van
PROXIMEDIA NEDERLAND B.V., handelend onder de namen
BeUpen
MKB ClickService,
te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Proximedia,
gemachtigde: R. Erkelens van PUURNouta,
tegen
[gedaagde],
v.h.o.d.n [bedrijfsnaam gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: M.A.J. Faassen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 augustus 2024 met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 3 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] had een eenmanszaak ‘ [bedrijfsnaam gedaagde] ’. De onderneming hield zich bezig met het inpakken van cadeauartikelen. De onderneming is op 25 juni 2023 gestaakt.
2.2.
Op 5 januari 2023 is een vertegenwoordiger van Proximedia bij [gedaagde] op bezoek geweest voor een verkoopgesprek. [gedaagde] heeft op dezelfde dag, namens [bedrijfsnaam gedaagde] , een overeenkomst getekend. Het gaat om een standaardovereenkomst, waarin met de hand de ontbrekende informatie is ingevuld.
2.3.
In die overeenkomst staat dat [gedaagde] gedurende “een niet reduceerbare en onherroepelijke termijn van 24 MAANDEN” “internet prestaties” afneemt tegen een eenmalige vergoeding van € 90,00 inclusief btw (dossierkosten) en maandelijkse bijdragen van € 204,49 inclusief btw. [gedaagde] koos daarnaast een maandbudget van € 36,30 inclusief btw voor Search Engine Advertising (SEA) via Google Ads. In de overeenkomst staat verder, voor zover relevant:

1.2 De Abonnee heeft zelf, met volledige kennis van zaken en onder zijn exclusieve verantwoordelijkheid, de producten en opties gekozen en erkent complete informatie te hebben verkregen over de werking, de prijs en de mogelijkheden. De Abonnee bevestigt dat de wederzijdse verbintenissen van partijen integraal beschreven staan in onderhavige overeenkomst.
(…)
ARTIKEL 3 – INWERKINGTREDING VAN DE OVEREENKOMST
MKB ClickService en de Abonnee verbinden zich vanaf de ondertekening aan de onderhavige overeenkomst. MKB ClickService zal evenwel het recht hebben deze overeenkomst te ontbinden indien na een onderzoek van de financiële toestand van de Abonnee of op grond van de technische bijzonderheden van zijn verzoek, zij zou achten geen gevolg te kunnen geven aan de onderhavige overeenkomst. In dat geval wordt de overeenkomst ontbonden, zonder dat de Abonnee uit dien hoofde aanspraak kan maken op enige vergoeding.
(…)
ARTIKEL 8 - DUUR VAN DE OVEREENKOMST - VERNIEUWING - BEËINDIGING
(…)
8.3
In alle gevallen van contractbreuk door de Abonnee, anders dan op grond van een toerekenbaar tekortschieten van MKB ClickService in de nakoming van haar verbintenis, zijn alle vorderingen uit hoofde van de overeenkomst, zowel de op dat moment als in de toekomst opeisbare maandelijkse bijdragen, onmiddellijk en in zijn geheel opeisbaar.
(…)
8.6
In geval van (voorlopige) surseance van betaling, aanbieding van een minnelijk of gerechtelijk akkoord, (aanvraag van) faillissement, verkoop, stillegging en/of liquidatie van
het bedrijf van de Abonnee, of die laatste Nederland verlaat, zullen alle overeenkomsten met MKB ClickService van rechtswege zijn ontbonden, tenzij MKB ClickService de Abonnee
binnen een redelijke termijn meedeelt nakoming van (een deel van) de overeenkomst te verlangen, in welk geval MKB ClickService zonder ingebrekestelling gerechtigd is:
- de uitvoering van de overeenkomst en direct daarmee samenhangende overeenkomsten op te schorten totdat betaling voldoende zeker is gesteld; en/of
- haar eventuele verplichtingen ten opzichte van Abonnee op te schorten, volledig of ten dele;
onverminderd de overige rechten van MKB ClickService en zonder dat MKB ClickService tot enige vergoeding van schade of kosten is gehouden.
In het geval er zich een gebeurtenis voordoet als bedoeld in artikel 8.6 zijn alle vorderingen uit hoofde van de overeenkomst, zowel de op dat moment als in de toekomst opeisbare
maandelijkse bijdragen, onmiddellijk en in zijn geheel opeisbaar.”
2.4.
Op 9 januari 2023 heeft Proximedia haar welkomstbrief aan [gedaagde] gestuurd.
2.5.
Op 12 januari 2023 heeft een telefonisch interview met [gedaagde] plaatsgevonden. De inhoud van het interview is door Proximedia vastgelegd in een e-mail van diezelfde dag aan [gedaagde] . Daarbij is ook een overzicht gestuurd van de werkzaamheden die door Proximedia verricht zullen gaan worden.
2.6.
Proximedia heeft voor [gedaagde] de ‘Landingspagina’s’ en ‘Call Tracking’ ontwikkeld. Zij heeft ook een SEA campagne aangemaakt bij Google AdWords. Op 31 januari 2023 heeft Proximedia [gedaagde] hierbij geïnformeerd. Zij heeft daarbij ook om beeldmateriaal gevraagd.
2.7.
Op 3 en 6 februari 2023 reageerde [gedaagde] . Zij gaf aan dat ze nog wat aanpassingen wilde, maar daar nog op terug zou komen. Zij zou dan ook beeldmateriaal toezenden.
2.8.
Op 13 maart 2023 heeft de gemachtigde van [gedaagde] een brief gezonden aan Proximedia waarin hij een verzoek doet om de overeenkomst nietig te verklaren, omdat de overeenkomst onder druk tot stand zou zijn gekomen en [gedaagde] niet de middelen heeft om het maandbedrag te betalen.
2.9.
Proximedia heeft in de periode vanaf januari 2023 tot en met september 2023 facturen gestuurd voor een totaalbedrag van € 1.876,32.
2.10.
Op 26 juli 2023 heeft Proximedia haar werkzaamheden opgeschort. Proximedia heeft [gedaagde] medegedeeld dat als zij niet betaalt, de vordering op grond van artikel 8.3 van de overeenkomst verhoogd zal worden met alle onder de overeenkomst nog resterende termijnen.
2.11.
Op 11 oktober 2023 heeft Proximedia aan [gedaagde] medegedeeld de vordering ter incasso te geven aan haar gemachtigde.
2.12.
Bij exploot van 28 december 2023 heeft de gemachtigde van Proximedia aan [gedaagde] medegedeeld dat de vordering van Proximedia op dat moment inclusief rente en incassokosten € 5.455,13 bedroeg. Dat bedrag omvatte de onbetaald gebleven facturen van in totaal € 1.876,32 en een bedrag van € 2.704,00 voor de resterende termijnen (16 x € 169,00 (zijnde het maandbedrag exclusief BTW)).
2.13.
[gedaagde] heeft de facturen tot op heden niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
Proximedia Nederland B.V. vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 4.580,32, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Proximedia Nederland B.V. legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Tussen Proximedia en [gedaagde] is een overeenkomst tot stand gekomen, waarin [gedaagde] zich heeft verbonden om te betalen wat wordt gevorderd. [gedaagde] moet die overeenkomst nakomen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Proximedia Nederland B.V., dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Proximedia Nederland B.V., met veroordeling van Proximedia Nederland B.V. in de kosten van deze procedure.
3.4.
[gedaagde] voert ander andere als verweren dat [gedaagde] door Proximedia onder druk is gezet om de overeenkomst te tekenen en dat Proximedia heeft nagelaten om onderzoek te doen naar de financiële toestand van [gedaagde] .
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering van Proximedia tot vergoeding van een bedrag van € 4.580,32 wordt gedeeltelijk toegewezen, namelijk tot een bedrag van € 1.876,32. Hieronder wordt toegelicht waarom.
Er is onvoldoende grond voor vernietiging van de overeenkomst
4.2.
[gedaagde] voert als verweer dat de overeenkomst vernietigd dient te worden op grond van misbruik van omstandigheden. Zij voert daarvoor het volgende aan. [gedaagde] heeft aan Proximedia verzocht om haar tijd te gunnen om na te denken over het aangaan van de overeenkomst. Deze tijd werd haar niet gegund. De vertegenwoordiger van Proximedia gaf aan dat de overeenkomst meteen moest worden getekend. [gedaagde] heeft vervolgens onder grote druk en door een agressieve manier van verkopen een handtekening gezet. Ook na het ondertekenen van de overeenkomst is Proximedia agressief en zet zij druk, onder andere door [gedaagde] korte termijnen te geven om materiaal aan te leveren en te reageren op de opgestelde landingspagina’s. Aldus [gedaagde] .
4.3.
[gedaagde] heeft pas twee maanden na de ondertekening, via haar gemachtigde, op 13 maart 2023 laten weten dat zij wil dat de overeenkomst nietig wordt verklaard. Zij heeft daarbij aangegeven dat zij het maandbedrag niet kan betalen en dat de overeenkomst onder zeer grote druk door haar is getekend.
Proximedia heeft tijdens de mondelinge behandeling betwist dat zij [gedaagde] onder druk heeft gezet. Zij heeft haar eerst een tarievenformulier toegestuurd. De tarieven in de overeenkomst komen overeen met het eerder toegestuurde tarievenformulier. [gedaagde] wist dus wat de tarieven waren toen zij tekende.
[gedaagde] heeft niet betwist dat het tarievenformulier eerder aan haar is toegezonden.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat er onvoldoende grond is om de overeenkomst te vernietigen. [gedaagde] heeft op 5 januari 2023 haar handtekening onder de overeenkomst gezet. Dat zij daardoor verplichtingen aanging, moet haar duidelijk zijn geweest. Aan haar was eerder al het tarievenformulier toegezonden, dus zij wist wat die waren. Als zij (meer) tijd had willen hebben om na te denken over de overeenkomst had zij niet direct moeten tekenen. Nergens uit blijkt dat de vertegenwoordiger van Proximedia ongeoorloofde druk op haar heeft uitgeoefend om de overeenkomst te tekenen. In e-mails na het tekenen van de overeenkomst heeft [gedaagde] nog gereageerd dat zij de benodigde stukken zou toesturen. Zij heeft niet gelijk na het tekenen van de overeenkomst bericht dat zij deze niet kon nakomen en een beroep op vernietiging gedaan.
Het beroep van [gedaagde] op misbruik van omstandigheden kan daarom niet slagen.
Proximedia hoeft geen onderzoek te doen naar de financiële situatie
4.5.
Door [gedaagde] is als verweer gevoerd dat Proximedia op grond van artikel 3 van de overeenkomst onderzoek had moeten doen naar de financiële situatie van [gedaagde] . Dit heeft zij volgens [gedaagde] bewust nagelaten. Door Proximedia is toegelicht dat zij bij het aangaan van de overeenkomst niet op de hoogte was van de financiële situatie van [gedaagde] .
Blijkens artikel 3 van de overeenkomst rust op Proximedia echter geen verplichting om onderzoek te doen naar de financiële situatie van [gedaagde] . Proximedia heeft zich in dat artikel alleen het recht voorbehouden om dat te doen. Het is de verantwoordelijkheid van [gedaagde] zelf om te beoordelen of zij verplichtingen die uit een door haar te sluiten overeenkomst voortvloeien, na kan komen.
Dit verweer van [gedaagde] slaagt daarom niet.
Het staken van de onderneming van [gedaagde] ontslaat [gedaagde] niet van haar betalingsverplichting
4.6.
De gemachtigde van [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling nog aangevoerd dat de onderneming van [gedaagde] op 25 juni 2023 is gestaakt en is uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel en dat de overeenkomst daarom is geëindigd.
Proximedia heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het staken van de onderneming en de ontbinding van de overeenkomst niet tot gevolg heeft dat de betalingsverplichting van [gedaagde] eindigt.
Daar heeft Proximedia gelijk in. Indien en voor zover [gedaagde] een beroep heeft willen doen op artikel 8.6 van de overeenkomst, faalt dat beroep. Aan het slot van artikel 8.6 is immers bepaald:
“In het geval er zich een gebeurtenis voordoet als bedoeld in artikel 8.6 zijn alle vorderingen uit hoofde van de overeenkomst, zowel de op dat moment als in de toekomst opeisbare maandelijkse bijdragen, onmiddellijk en in zijn geheel opeisbaar.”
Ook dit verweer moet worden verworpen.
Tussenconclusie
4.7.
[gedaagde] heeft zich verbonden om Proximedia maandelijkse bijdragen van € 204,49 te betalen en om een maandelijks budget voor SEA te betalen. Van deze verplichting is [gedaagde] niet bevrijd. Om die reden moet zij de facturen betalen die Proximedia voor haar werkzaamheden heeft verstuurd. Proximedia heeft haar werkzaamheden opgeschort per 26 juli 2023. Ook opschorting door Proximedia bevrijdt [gedaagde] niet van haar verplichtingen uit de overeenkomst. Met de onbetaald gebleven facturen is een bedrag gemoeid van € 1.876,32. De kantonrechter zal [gedaagde] veroordelen om dit bedrag aan Proximedia te betalen. Daar komen nog rente en kosten bij zoals hierna wordt geoordeeld.
Strijd met de redelijkheid en billijkheid
4.8.
Op 28 december 2023 heeft Proximedia de resterende termijnen ineens opgeëist. Het bedrag van die resterende termijnen is € 2.704,00. Dit bedrag hoeft [gedaagde] niet te betalen, omdat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
4.9.
Voorop staat dat artikel 6:248 lid 2 BW terughoudend moet worden toegepast. [1] Het is de rechter niet toestaan om een overeenkomst te herschrijven, als die overeenkomst voor een partij nadelig uitpakt.
4.10.
De Hoge Raad heeft uitgemaakt dat een crediteur die zich geconfronteerd ziet met een debiteur die in de nakoming tekortkomt in beginsel kan kiezen tussen nakoming, voor zover dat nog mogelijk is, en schadevergoeding in enigerlei vorm. De crediteur is evenwel niet geheel vrij in deze keuze, maar daarbij gebonden aan de eisen van redelijkheid en billijkheid, waarbij mede de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij een rol spelen. [2] Dat geldt ook in dit geval.
4.11.
Proximedia wist op 13 maart 2023 dat [gedaagde] van de overeenkomst af wilde omdat zij het maandbedrag niet kon betalen. Er ontstond al vanaf het aangaan van de overeenkomst een betalingsachterstand en [gedaagde] raakte in verzuim. Proximedia had toen kunnen ontbinden en had aanspraak kunnen maken op vergoeding van haar werkelijke schade. Proximedia is echter begonnen met werkzaamheden, zonder dat zij informatie van [gedaagde] had ontvangen. Zij schortte haar werkzaamheden pas op 26 juli 2023 op, maar ontbond ook toen de overeenkomst niet. Zij eiste vervolgens, op grond van haar algemene voorwaarden, alle resterende termijnen ineens op. Proximedia vermijdt op deze manier een debat over de eventuele schade die zij lijdt door het niet (kunnen) nakomen van de overeenkomst door [gedaagde] . Proximedia laat zich bij haar keuze uitsluitend leiden door haar eigen belangen en lijkt haar bedrijfsvoering hierop te hebben ingericht. Zij tracht tegenover een minimale prestatie het volledige contractbelang te verzilveren. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] onweersproken gesteld dat er op internet een heleboel vergelijkbare zaken te vinden zijn.
4.12.
Daarbij zijn ook de volgende omstandigheden relevant.
i) De hoedanigheid van partijen. [gedaagde] was een kleine ondernemer. Volgens de verklaring van haar gemachtigde tijdens de mondelinge behandeling had zij over het jaar 2022 slechts een omzet van € 1.100,00. Zij beschikt niet over professionele juridische kennis. Proximedia daarentegen is een grote speler, actief op de Europese markt.
ii) De verkooptechniek van Proximedia. Proximedia tracht aan startende en/of kleine ondernemers als [gedaagde] haar diensten te verkopen en deze ondernemers – [gedaagde] – aan langlopende contracten te binden. Zij benadert deze ondernemers telefonisch en bezoekt hen daarna, zoals ook in het geval van [gedaagde] is gebeurd (en benadrukt in veel gevallen dat het belangrijk is om “nu” te tekenen). Vervolgens wordt een overeenkomst ondertekend met algemene voorwaarden die de belangen van Proximedia beogen veilig te stellen. [gedaagde] – zoals andere (startende en/of kleine) ondernemers – is geen consument en geniet daarom geen consumentenbescherming tegen knellende voorwaarden. Maar het gaat vrijwel altijd – zoals in het geval van [gedaagde] – om juridische leken met beperkte budgetten.
iii) Het gebrek aan inzicht in de kosten die Proximedia heeft gemaakt. [gedaagde] moet op grond van dit vonnis al € 1.876,32 betalen. Proximedia heeft niet aangegeven, ook niet nadat daarover tijdens de mondelinge behandeling vragen zijn gesteld, welke kosten zij heeft gemaakt die rechtvaardigen dat zij bovenop het bedrag van € 1.876,32 nog een verdere (schade)vergoeding ontvangt. Aangenomen moet worden dat zij na 13 maart 2023 feitelijk geen werkzaamheden meer voor [gedaagde] heeft verricht.
4.13.
Dit alles maakt dat toepassing van artikel 8.3 van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid in dit geval onaanvaardbaar is. De vordering van Proximedia zal daarom worden afgewezen voor zover die ziet op de betaling van de resterende termijnen (€ 2.704,00).
Rente en kosten
4.14.
Proximedia heeft geen inzicht gegeven in haar berekening van de wettelijke rente. Uit de overgelegde stukken blijkt dat eerst in de aanmaning van 28 december 2023 aanspraak op rente is gemaakt. De vordering tot betaling van de wettelijke handelsrente over de toewijsbare hoofdsom zal daarom worden toegewezen vanaf de 15e dag na die datum, zijnde 12 januari 2024.
4.15.
Proximedia vordert ook vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (het Besluit) is van toepassing. Partijen zijn een vergoeding overeengekomen die van de wettelijke regeling afwijkt. Omdat [gedaagde] heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf, mag van de wettelijke regeling worden afgeweken. Daarom zal de vordering worden getoetst aan de oriëntatiepunten in het Rapport BGK-integraal, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. De kantonrechter zoekt daarbij aansluiting bij het Besluit en wijst de vordering toe tot een bedrag van € 281,45.
4.16.
[gedaagde] is voor een belangrijk deel in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat de vordering voor een lager bedrag wordt toegewezen dan gevorderd, wordt het te vergoeden griffierecht bepaald op basis van dat lagere bedrag; voor het overige blijft het door Proximedia betaalde griffierecht voor haar eigen rekening.
De proceskosten van Proximedia Nederland B.V. worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
117,43
- griffierecht
385,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.012,43
4.17.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als een van partijen in hoger beroep gaat.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Proximedia Nederland B.V. te betalen een bedrag van € 1.876,32, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dit bedrag vanaf 12 januari 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Proximedia Nederland B.V. te betalen een bedrag van € 281,45 aan buitengerechtelijke kosten,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Proximedia begroot op € 1.012,43, te vermeerderen met de kosten van betekening als het vonnis wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door dr.mr. J.H. Wiggers en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2025.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld HR 29 januari 2021, ECLI:NL:HR:2021:153, rov. 3.1.2.
2.HR 5 januari 2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9311.