ECLI:NL:RBOBR:2025:2039

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
25/779
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke schorsing van omgevingsvergunning voor sloop in afwachting van zitting

Op 4 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer SHE 25/779. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening door verzoekster, die bezwaar heeft gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning voor de sloop van bedrijfshallen. De derde-partij had op 11 oktober 2024 een aanvraag ingediend voor de omgevingsvergunning, die op 7 januari 2025 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Best is verleend. Verzoekster vreest dat de omgevingsvergunning niet alleen de sloop tot het maaiveld betreft, maar ook de sloop onder maaiveldpeil, inclusief funderingen en ondergrondse constructies. Dit zou onomkeerbare gevolgen kunnen hebben voor de leefomgeving en archeologische waarden.

De voorzieningenrechter heeft, gezien de urgentie van de situatie en het feit dat de derde-partij al met de sloop is begonnen, besloten om een ordemaatregel te treffen. De omgevingsvergunning wordt gedeeltelijk geschorst voor de sloop van opstallen onder maaiveldpeil en voor graafwerkzaamheden. Partijen zijn opgeroepen om op 29 april 2025 te verschijnen voor de rechter, die dan zal beoordelen of de schorsing moet worden opgeheven of gewijzigd. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat het verzoek om voorlopige voorziening mogelijk kan worden ingetrokken, wat zou leiden tot verval van de getroffen maatregel.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 25/779 OWBOUW

uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 april 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [vestigingsplaats] , verzoekster

(gemachtigde: [naam] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Best.

Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[naam] B.V. uit [vestigingsplaats] .

Inleiding

1. De derde-partij heeft op 11 oktober 2024 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het slopen van bedrijfshallen op het adres [adres] . Het college heeft de gevraagde omgevingsvergunning met het besluit van 7 januari 2025 verleend. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt bij het college. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter doet nu uitspraak zonder zitting. Het gaat om een
ordemaatregel.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Verzoekster stelt dat uit navraag bij de gemeente is gebleken dat de omgevingsvergunning niet alleen betrekking heeft op de sloop van opstallen tot het maaiveld, maar ook op de sloop van opstallen onder maaiveldpeil. Met de omgevingsvergunning is ook toestemming verleend voor het verwijderen van de funderingen. Verzoekster wil voorkomen dat er graafwerkzaamheden onder het maaiveld worden verricht omdat deze werkzaamheden volgens haar onomkeerbare gevolgen kunnen hebben voor de leefomgeving van omwonenden en voor archeologische waarden.
3. Uit de gedingstukken blijkt dat de derde partij is gestart met de sloop en dat zij daarmee door wil gaan. Omdat daarmee niet is uitgesloten dat op zeer korte termijn een onomkeerbare situatie ontstaat en er geen gelegenheid is om partijen op deze korte termijn te horen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om op dit moment een ordemaatregel te treffen. Deze strekt tot gedeeltelijke schorsing van de verleende omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt geschorst voor zover deze betrekking heeft op het slopen van opstallen die onder maaiveldpeil liggen. Daaronder vallen in elk geval funderingen en ondergrondse constructies. Ook wordt de omgevingsvergunning geschorst voor zover deze betrekking heeft op graafwerkzaamheden.
De voorzieningenrechter heeft bij zijn afweging om deze ordemaatregel te treffen betrokken dat naar verwachting op 29 april 2025 een zitting zal worden gehouden. Dan zal de voorzieningenrechter beoordelen of aanleiding bestaat de bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening op te heffen of te wijzigen.
4. Partijen zullen worden opgeroepen om op 29 april 2025 te verschijnen om te beoordelen of de schorsing ambtshalve met toepassing van artikel 8:87, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht moet worden opgeheven.
5. Niet uitgesloten is dat het verzoek om een voorlopige voorziening rechtsgeldig wordt ingetrokken. De voorzieningenrechter zal bepalen dat de getroffen voorlopige voorziening in dat geval vervalt.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • schorst het besluit van 7 januari 2025 tot verlening van de omgevingsvergunning voor zover deze omgevingsvergunning betrekking heeft op de sloop van opstallen onder maaiveldpeil en op graafwerkzaamheden;
  • bepaalt dat partijen worden opgeroepen om op 29 april 2025 op de zitting te verschijnen om te beoordelen of deze voorlopige voorziening moet worden opgeheven of gewijzigd;
  • bepaalt dat, als het verzoek om voorlopige voorziening rechtsgeldig wordt ingetrokken, deze voorlopige voorziening vervalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.T.C. Wijsman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.G. van der Korput, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 april 2025.
De griffier is niet in de gelegenheid
deze uitspraak mede te ondertekenen.
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.